Nijlpaarden, olifanten en termietenheuvels.

We zijn nu twee weken onderweg. 10 fietsdagen en zo’n 500 kilometer verder. We zijn in Afrika, maar naast spinnen in de badkamer, kakkerlakken in de wc’s, salamanders en kameleons langs de kant van de weg en die ene kleine schorpioen waar ik bijna in greep toen ik iets uit Eric’s tas wilde pakken, heb ik nog geen echte grote wilde dieren gezien.

Maar daar gaat vandaag verandering in komen. We zijn onderweg naar het Vwasa Marsh Wildlife Reserve op de grens met Zambia. Daar leven o.a. nijlpaarden, olifanten en wilde buffels. Buiten de parken leven eigenlijk geen grote wilde dieren meer. Die zijn allemaal op door intensieve jacht in de afgelopen eeuw. In de parken moeten parkwachten voorkomen dat stropers de overgebleven dieren ook afmaken.

Zodra we door de toegangspoort van het park staan krijgen we gelijk het ‘Out of Afrika’ gevoel. Bavianen zoeken tussen de bomen naar eten en bij de lodge aangekomen zien we vanaf de veranda in de verte iets wat lijkt op een hoop rotsblokken in het meer. Nijlpaarden! Het liefst zou ik er zo snel mogelijk heen lopen om ze van heel dicht bij te bekijken en te fotograferen, maar dat kan natuurlijk niet.

Nijlpaarden moeten zich de hele dag in het water ophouden omdat ze geen haar hebben en hun huid erg gevoelig is voor de brandende zon. Pas aan het einde van de middag wagen ze zich op het land om te grazen. Dan zijn ze ook het gevaarlijkst want als je per ongeluk tussen een nijlpaard en het water staat is de kans groot dat het in paniek raakt en over je heen dendert in zijn weg terug naar het water. We mogen daarom niet verder dan 100 meter vanaf de lodge het strand op lopen, en constant opletten of er niet een nijlpaard of olifant achter ons is.

En dan, vlak voor de veranda, komt er een het water uit en vrij dicht bij ook. Wat een machtige ervaring!

De volgende ochtend staan we om kwart over vijf op om een vroege wandeling te maken met de gids van het kamp. We zien verschillende antilope soorten, apen, maar vooral veel termietenheuvels en poep. De gids kan aan de rij keutels van een olifant zien welke kant de kudde opgelopen is. De mannetjes staan namelijk nooit stil. De vrouwtjes staan wel stil en dan heb je dus ook gelijk een hele berg poep. De apen komen daarna om e.e.a. nog eens na te pluizen op onverteerde zaken die zij dan weer oppeuzelen.

We zijn geïntrigeerd door de enorme termietenheuvels die we ook onderweg hebben gezien. Fascinerend hoe die gebouwd worden door duizenden van die kleine beestjes die in een zelfde structuur samenwerken als een bijenkorf of een mierennest. We vragen de gids honderd uit. Bijvoorbeeld waarom de mensen ze niet uit hun akkers weghalen. Hij antwoordt dat dit geen zin heeft, want ze werpen net zo hard vijftig meter verder weer een nieuwe heuvel op.

En dan ineens zijn ze er. Eerst zien we ze uit het bos aan de overkant van het meer komen: de machtige Afrikaanse olifanten. Ze lopen loom, de insecten wegjagend met hun wapperende oren. Ze komen steeds dichter bij terwijl ze drinken, een modderbad nemen, zichzelf schoonspuiten met water en daarna met zand. Steeds is de kudde in beweging. Ze lopen vlak voor onze veranda langs, op nog geen honderd meter afstand. Ze blijven nog een tijdje onder de bomen in de verte hangen.

Het is overweldigend om de dieren zo te kunnen bekijken in hun natuurlijke omgeving. Ik kan m’n ogen niet van ze af houden, bang om iets te missen.

Carla

Geef een reactie

Je kan deze HTML-tags gebruiken

<a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>