Knorretje in Dubai

Door een airconditioned gang met loopbanden rollen we een paar kilometer de stad in. De uren daarna volgt een zielloze wandeling door de leegte van de shoppingmall van Dubai. Grofweg duizend sjieke winkels, allemaal even netjes en steriel ingericht met correcte Filipijnen, Nepali, Indiërs, Bengali en Nigerianen als bedienend personeel.
Welk exotisch eten je ook maar kan bedenken het is hier verkrijgbaar. In hypocriete winkels hangt de meest sexy kleding, maar van de Arabische vrouwen zie je alleen ogen door een spleetje. Het ziet er werkelijk prachtig uit, maar ik mis iets essentieels. Het is te kunstmatig.
Zelfs de naastgelegen ‘souk’ is smetteloos. En het is de eerste souk waar ik kom waar een verkoper NIET probeert mijn nationaliteit te raden. Dus er is niet eens iemand om mij aan te ergeren.

De omringende gebouwen zijn pareltjes van architectuur en de hoogste toren ter wereld zorgt voor nekkramp. Maar als je naar boven wilt, dan moet je twee dagen van tevoren boeken. Ook daar is een stukje spontaniteit uit gewrongen.
Als alles hier al bedacht is, moet je vooral geen dingen zelf gaan bedenken. Stel je eens voor! In een poging een rafelrandje aan te brengen in deze Disney wereld, is een etalage ingericht met kapot geslagen gitaren.
Wij lopen de airco uit en lopen over de lege straten naar de kust. Die spontane tocht verzandt letterlijkr in een bouwput. Het is nagenoeg onmogelijk om lopend over straat ergens anders te komen. Dubai is volstrekt bedacht en kun je overal ter wereld neerplanten. Zolang je maar genoeg oliedollars hebt. Dubai eens maar nooit meer.


Twaalf uur later landen we in Imphal, Manipur, India. Hier voel ik mij thuis. Alles lijkt oprecht.
– De mooie Indiase verpleegster die ons opwacht bij de douane en zich verlegen tot mij wendt. “Ik moet uw temperatuur opmeten in verband met het Ebola virus. Bovendien zal ik morgen in uw hotel langskomen en u ‘s ochtends en ’s middags temperaturen.” En vervolgens biedt ze haar excuses aan voor deze sterke maatregel van de Indiase regering.
– De twintig nieuwsgierigen die ons aanstaren als we op het vliegveld onze fietsen in elkaar sleutelen. Tja, de afgesproken pick-up van het hotel is niet komen opdagen. In IT land nummer 1 werkt het internet nog altijd niet goed.
– De Indiase logica: ‘Keep Imphal green’ staat er op borden langs de weg. Daarachter zijn ze bomen aan het omhakken om plaats te maken voor nog een krot.
– De brutaalheid van een riksjarijder die zonder blikken of blozen het dubbele tarief vraagt. En dan de grijns als ik zeg: “Bahut mehanga”, te duur.
– De blikken van de soldaten en bezoekers bij het KUT-festival. De bezoekers kijken verbaasd omdat er twee westerlingen op hun etnische festival rondlopen. De soldaten zijn op hun hoede omdat er aanslagen worden gepleegd in Manipur door terroristen. Tenzij deze bandieten ooit winnen, dan worden het vanzelf helden en vrijheidsstrijders.

In de chaos in de stad Imphal zit meer ziel dan in de hele shoppingmall in Dubai. Maar misschien houd ik gewoon meer van authenticiteit en viezigheid. Vandaar mijn naam in een Noordoost Indiaas dialect waarschijnlijk ‘varken’ betekent.

Eric (knorretje)

 

Geef een reactie

Je kan deze HTML-tags gebruiken

<a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>