Bijna verdronken / Almost drowned

(English translation after the Dutch)

Met Lenny als gids bezoeken we het park Manuel Antonio. Een reservaat zo groot als het Vondelpark. Het ligt aan een mooie baai, waar volgens de overlevering een grot zou moeten zijn met de schat van de piraat Morgan. Maar niemand heeft de schat tot nu toe kunnen vinden.

Buiten het park is het supertoeristisch met kuddetoeristen die en masse het park in-gedirigeerd worden. Meestal Amerikanen.
We zien veel dezelfde dieren die we onderweg al zagen, maar Lenny weet wel precies waar de kleine dieren zitten. Met zijn supervergrootverrrekijker zien we een mooi spinnetje, een kleurrijk hagedisje, een gehelmde leguaan en ook wat bundels haar met wat klauwen onder een tak: volgens hem een luiaard. Het is een drukte van jewelste in het park, maar de aapjes trekken nog de meeste aandacht.

Terug in het hotel, vraagt de Amerikaanse eigenaar:
“Hoe was het? Veel dieren gezien?”
Ik kan het niet laten:
”We hebben veel bijzondere Amerikaanse species gezien. Eén vrouwelijke variant was dermate zwaar, dik en rond dat ik mij afvroeg of haar knieën dat gewicht wel kunnen torsen. Van een mannelijke Amerikaanse specie vroeg ik mij af of het voor hem niet tijd werd om een bh te gaan dragen. Wow, het leken wel prehistorische dieren.”

We fietsen langs de kust van de Stille Oceaan. We houden middagpauze bij een strand en onder een palmboom smeren we een boterham en ik maak een ananas schoon. Je kan hier weliswaar de zee induiken maar in de reisgids staat een waarschuwing voor een sterke onderstroom: “Be extremely careful for undercurrents. Some of them disappear under the rocks in big waterholes, so stay away from these dangerous spots.”

Toch ga ik zwemmen, want met die hoge golven ziet de zee er uitnodigend uit. Als ik iets verder in zee ben gezwommen en probeer te gaan staan, merk ik dat ik de bodem opeens niet meer voel. Ik kan mij niet schrap zetten en merk dat ik door de sterke onderstroom de zee word ingetrokken. Hoe ik ook naar de kust zwem, hij komt niet dichterbij.

Er slaan een paar golven over mij heen. Ik spuug het zoute water uit mijn mond en dwing mijzelf tot rust. Ik kan gelukkig redelijk zwemmen en laat mij met de stroom meedrijven. Ik heb ooit gelezen dat de onderstroom je dan uiteindelijk naar het strand zal duwen. Maar de stroom dirigeert mij naar de zijkant van de baai waar flinke rotsformaties zijn. Het stelt mij in ieder geval gerust dat ik de kant van het vasteland opga.

Naarmate ik dichterbij kom, zie ik dat de golven hard tegen de rotsen beuken. Het is een oorverdovend lawaai. Zo goed als het gaat, zwem ik een opening in tussen twee flinke rotsformaties, waar het water een stuk rustiger lijkt. Maar de schrik slaat mij om het hart als ik zie dat het water in een gat verdwijnt. Tussen twee flinke zwarte rotsen in, stort het schuimende water zich met veel kabaal in een afgrond.

Ik zwem met alle macht tegen de onderstroom in, maar het kolkende water sleurt mij het gat tussen de rotsen in. Ik word meegetrokken onder water en ik haal mijn arm open aan een scherp rotsblok. Ik ben geheel onder water en probeer boven te komen, maar het lukt mij niet tegen de keiharde stroom in te gaan. Het is alsof ik probeer tegen een waterval op te zwemmen. Ik word meegetrokken de diepte in en merk op een gegeven moment dat ik weer omhoog gestuurd word.

En dan kan ik opeens weer adem halen. Ik kots het binnengekomen zeewater uit en zie dat het zeewater rood gekleurd is door de wond aan mijn arm.
Versuft blijf ik zo tussen wat rotsen hangen, terwijl het water om mij heen kolkt. Ik ben doodop en heb het erg koud. Ik geniet met diepe teugen van de ziltige lucht. Langzaam word ik mij bewust van mijn lichaam. Mijn borstkas gaat nog steeds op en neer, ik voel mij misselijk door het binnengekomen water en het zoute zeewater bijt in mijn wond.

Ik ben het besef van tijd volledig kwijt. Heeft het een minuut geduurd of een half uur? Ik heb geen idee.
Als ik weer op adem ben, kijk ik om mij heen. Ik bevind mij in een grot waar door twee dichtbegroeide lichtspleten wat strijklicht naar binnen valt. Het duurt even voordat mijn ogen zich hebben aangepast. Ik klauter op een rotsblok en zie achter mij het water nog steeds kolken. Ik realiseer mij dat het bijna vloed is of net vloed geweest is en dat ik niet bang hoef te zijn dat ik hier verdrink in de grot.

Ik schuifel over een paar rotsen wat verder de kleine grot in en zie daar onder een laag groen begroeisel allerlei voorwerpen liggen. Uit gewoonte schop ik er tegenaan want je weet nooit wat er onder zit. Het is iets wat ooit een kist is geweest en waarvan het hout is weggerot in de loop der jaren. Als ik met mijn grote teen tegen iets groens aan tik, maakt dat een blikken geluid. Ik pak het op, veeg het schoon en zie dat het een kelk is met vierkante en ronde dingen aan de zijkant. Daarnaast zie ik wat ronde plaatjes liggen. Pas als ik het afgeveegd heb zie ik dat het een munt is.

Opeens valt er een stilte in de grot en ik zie dat het kolkende water langzaam terugloopt en wat zand met zich meetrekt. Zonder erbij na te denken doe ik de munt in de zak van mijn zwembroek en laat mij in het gat zakken. Ik realiseer mij dat dit misschien de enige manier is om hier uit te komen. Dat moment is nú, nu het water zich terugtrekt.

Ik haal diep adem en zwem met de stroom mee. Eerst een stuk naar beneden en dan naar boven.
Ik kom boven in het gat tussen de rotsen en duik meteen weer onder water om onder de kolkende golven door te zwemmen. Ik zwem naar de zijkant en hijs mij op een van de rotsformaties.

Honderd meter verderop ligt het strand waarvandaan ik de zee ben ingedoken.
Ik zie Carla daar staan omringd door een groepje mensen. Ik zwaai en schreeuw en zij zien mij.
Uiteindelijk weet ik via de rotsen en met de hulp van een paar vissers het strand weer te bereiken.
“Eric, ik dacht dat je was verdronken!”, snikt Carla. “Ik zag je niet meer in de zee en ben bij dat huisje daar hulp gaan halen.”
Al met al heeft het hooguit een half uur geduurd. Voor mij leek het wel een half mensenleven.

Pas ’s avonds laat ik Carla de munt zien en we besluiten hem verder aan niemand te laten zien.

Eric
—————————————————————————–
With Lenny as a guide, we visit the park Manuel Antonio. A reservate as large as the Vondelpark in Amsterdam. Located on a beautiful bay, where according to tradition there should be a cave with the treasure of the pirate Morgan. But no one has found the treasure so far.

Outside the parc where the tourists flock, they are directed en masse to the park. Usually Americans, because there are many expats here, and for Americans it is close by.
We see many of the same animals we saw on the road already, but Lenny knows exactly where small animals are. With his super binocular we see a beautiful spider, a colorful lizard, a helmeted iguana and some bundles hair with claws under a branch: according to him, a sloth. But the monkeys still attract the most attention.

Back at the hotel, the American owner asks:
“How was it? Have you seen many animals? ”
I can not resist:
“We have seen many special American species. One female variant was so heavy, thick and round that I wondered whether her knees could bear that weight. And one male American specie, I wondered whether it was not time for him to start wearing a bra. Wow, they looked like prehistoric animals.”

We cycle along the coast of the Pacific Ocean. We have lunch at a beach under a palm tree and we make a sandwich and I clean a pineapple. You can dive into the sea here, but in the guide is a warning for a strong undercurrent: “Be extremely careful for undercurrents. Some of them disappear among the rocks in big water holes, so stay away from these dangerous spots.”

Still, I’m going to swim, because the high waves of the sea look inviting. If I swim further into the sea and try to stand up, I notice that I no longer feel the ground. I can not brace myself and I am revoked into the sea by the strong undertow. However I try to swim to the shore, it does not come closer.

A few waves flush over me. I spit the salt water out of my mouth and force myself to rest. I am quite a good swimmer but I let myself drift with the current. I once read that the undercurrent will finally push you to the beach. But the stream directs me to the side of the bay where these big rock formations are. I am at least assured that I flow to the edge of the mainland.

As I get closer, I see the waves crashing against the rocks. It is a deafening noise. As good as it goes, I swim to an opening between two large rock formations where the water appears to be calmer. But the shock hit me in the heart when I see that the water disappears into a hole. Between two big black rocks, the foaming water rushes with a lot of noise into an abyss.
I swim with all my might against the undertow, but the swirling water drags me to the gap between the rocks. I get pulled under water and I wound my arm on a sharp rock. I am totally under water and try to come up, but I cannot swim against the hard-hitting current. It is like trying to swim up a waterfall. I am pulled into the depth and at a certain point I am sent up.
And then I can suddenly breathe. I vomit the incoming seawater out and see that the sea water is colored red by the wound on my arm.

Dazed, I remain suspended between some rocks while the water swirls around me. I’m exhausted and I am very cold. I enjoy with deep breaths of the salty air. Slowly I become aware of my body. My chest moving up and down, I feel nauseous by the incoming water and the salty seawater is biting my wound.
I completely lost the sense of time. It took a minute or half an hour? I have no idea.

When I can breath again normally, I look around me. I am in a cave. Two dense light slits give a bit floodlight inward. It takes a while for my eyes to adjust. I scramble up a rock and look behind me, the water still drains. I realize that it’s almost high tide or just has been high tide and that I don’t need to be afraid that I drown here in the cave.

I shuffle over some rocks a little further into the small cave and see there are all kinds of objects under a layer of green stuff. Out of habit I kick against it because you never know what’s under. It’s something that once was a coffin whose wood has rotted away over the years. When I hit my big toe against something green, it makes a tinny sound. I pick it up, wipe it clean and see that it is a chalice with square and round things on the side. I also see what some round plates. Only when I wipe it I see that it is currency.

Suddenly there is silence in the cave and I see that the swirling water is slowly declining and pulls some sand with it back into the sea. Without thinking, I put the coin in the pocket of my swimpants and let me sink into the hole. I realize that this might be the only way to get out of here. That moment is now, when the water recedes.

I take a deep breath and swim with the stream. First a while down and then up.
I get up in the gap between the rocks and plunge straight back under water to swim under the raging waves. I swim to the side and lift me on one of the rock formations.

A hundred meters away is the beach where I dived into the sea.
I see Carla standing there surrounded by a group of people. I wave and shout and they see me.
Eventually I clamber over the rocks and with the help of a few fishermen I reach the beach again.
“Eric, I thought you had drowned!”, sobs Carla. “I did not see you anymore in the sea, so I went to that cottage over there to get help.”
All in all, it took no more than half an hour. To me it seemed like half a lifetime.

Only in the evening I show Carla the coin and we decide to show it to no one.

Eric

Geef een reactie

Je kan deze HTML-tags gebruiken

<a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>