Mekong 6: Lekker anders, Koffie, Pakse, Vat Phou, 4000 eilanden

Lekker anders

Na een hele saaie fietsdag, waarbij we geen glimp van de Mekong oppikken, komen we in het plaatsje Napong. Het plaatsje zelf stelt niet zoveel voor, maar vrijwel elke auto stopt er. Er zijn namelijk wel vijftig stalletjes waar ze allemaal lekkere dingen vers van de BBQ verkopen. Of je nou ’s morgens vroeg, midden op de dag of ’s avonds langs komt, je kunt er altijd iets lekkers van de gril krijgen. Ik noem: vis, kip, slang, kikker, sprinkhaan. Wij gruwen ervan, maar de Laotianen vinden het kennelijk een delicatesse, want de spiesen gaan als zoete broodjes over de toonbank.
Omdat wij in het plaatsje overnachten, zien wij wat meer dan de gemiddelde klant op doorreis. Als wij ’s avonds van ons guesthouse naar het BBQ circus, want zo mag je het wel noemen, lopen, komen we twee mensen met mijnwerkerslampen en vangnetjes tegen. Die zijn dus op kikker- en sprinkhanenjacht…

Als we de volgende dag verder fietsen, het Bolavenplateau op, komen we langs diverse stalletjes waar allemaal plastic zakjes hangen, zo op het eerste oog met een vloeistof erin.

“Eric, de zakjes bewegen”, roep ik naar Eric die er langsgefietst is.

“Kom, we gaan even terug hoor, want er zit iets in die zakjes”.

En ja hoor: er zitten levende kikkers, padden en slangen in de zakjes. Nou ja, hoe vers kun je het hebben. Zeker in dit klimaat…


Koffie

We rijden verder het Bolaven plateau op wat bekend staat om z’n koffieplantages. Ooit opgezet door Franse kolonisten, floreert de koffiehandel als nooit tevoren nu zij door lokale koffieboeren nieuw leven is ingeblazen. We zien voor het eerst enorme fabriekscomplexen waar op grote betonnen vloeren de koffiebonen liggen te drogen. Natuurlijk pikt de koffieboer ook een graantje mee van het koffietoerisme. Regelmatig zien we een ‘Koffieresort’. Daar kun je dus op de plantage overnachten en een rondleiding is inbegrepen.

Eric is geen koffie liefhebber. Het spul is te bitter voor hem, maar de geur kan hij wel waarderen. Daarentegen houd ik wel van koffie, maar ik ben niet kieskeurig en ook geen kenner.
Maar goed, nu we hier toch zijn wil ik wel een vleugje koffietoerisme meemaken en we stoppen dan ook bij een koffieboer die ons reisgidsje aanbeveelt. Tot onze verbazing moet we entree betalen voor het dorpje waar de koffieproeverij zich bevindt. Als we zeggen dat we alleen maar koffie willen drinken bij ‘Captain Hook’ mogen we na wat gemopper zonder te betalen verder.

Het is een mooi traditioneel dorpje, keurig aangeveegd, voor de toeristen waarschijnlijk, en de bevolking wijst ons uiterst vriendelijk de weg naar ‘Captain Hook’. Daar verwelkomt een aardige Laotiaanse mevrouw, die tien woorden Engels spreekt, ons. We bestellen een kopje ‘Bamboo coffee’. Ik denk dan gelijk aan de surrogaatkoffie uit de reformwinkel, maar daar heb ik het bij het verkeerde eind. Het blijkt koffie te zijn die door een bamboe filter drupt en die je uit een bamboe kopje drinkt…
Het duurt even voordat het water kookt, opgeschonken en doorgedruppeld is. Aan een andere tafel zit een lokaal gezelschap waarvan één man intens aan een bamboe pijp lurkt. Later zien we meer mensen rondlopen met deze pijpen. Ook op het marktje bij de weg zien we dat de vrouwen zulke pijpen roken. Het alternatief voor een sigaretje?
Het resultaat van de koffie ceremonie is erg teleurstellend. Drie slokjes lauw, ontzettend sterk bruin vocht wat ik voor de beleefdheid opdrink, maar het is wat mij betreft geen prikkel om in het vervolg Lao koffie te kopen.
Helaas is de eigenaar er niet en de koffiedame kent te weinig Engels om ons iets meer over het product te vertellen. Wel laat ze ons een koffieplant zien met bijna rijpe bonen eraan, dus hierna kunnen we ze in ieder geval herkennen als we verder fietsen.

De entreeprijs voor het dorpje blijkt voor verdere ontwikkeling van het dorpje en de school te zijn, dus die betalen we achteraf toch maar.

Rechts het bamboe koffiezet setje

Pakse

De tweede stad van Laos wordt doorkruist door een enorme hoofdweg met zes rijbanen. Niet erg gezellig maar achter de weg bevinden zich de gezellige markt-achtige buurtjes waar je voor van alles en nog wat terecht kunt.

We brengen een bezoek aan het grote Boeddha beeld op de berg die over de Mekong kijkt, en we lunchen met Nelline en Lies die hier al bijna twee jaar wonen en Engelse les (proberen te) geven. Ze kunnen ons daardoor aardig wat ins en outs over Laos vertellen. We hebben een heel lijstje gemaakt.

Het zijn ook échte vakantiefietsers en zij staan op het punt om de komende week de zgn. ‘Thakhek Loop’ te gaan fietsen. Een tocht van vijf dagen door het prachtige achterland van Thakhek met veel Karst gebergte. Helaas hoorden wij hier te laat over, waardoor wij het niet meer in ons schema in konden passen. Maar mocht je zin hebben: https://www.travelfish.org/location/laos/southern_laos/khammuan/tha_khaek_loop

Ook weten zij een goede fietsenmaker waar we verder kunnen gaan met ons item over verkrijgbare fietsbandmaten in Azië. Later helpen we de Nederlandse fietster Elske aan een FiberFix Spoke en horen wij dat zij hier een spaak op de goede lengte heeft kunnen krijgen.

Vat Phou

Een kilometer of veertig ten zuiden van Pakse bevinden zich de resten van een Khmer stad met een tempelcomplex dat tegen een heuvelwand is aangebouwd. De contouren van de stad zijn eigenlijk alleen nog vanuit de lucht te zien, maar van het tempelcomplex is nog aardig wat over. Het staat dan ook op de UNESCO Wereld Erfgoed lijst. De stad stond in de hoogtijdagen het Khmer koninkrijk in verbinding met de hoofdstad Angkor. Van deze weg zijn de contouren nog steeds zichtbaar.

De entree van het terrein ligt ongeveer een kilometer vanaf de plek waar het eigenlijke tempelcomplex begint. Waarschijnlijk om het aantrekkelijker te maken voor bezoekers zijn er een drietal ‘treintjes’, een soort verlengde golfkarren, aanwezig waarmee toeristen naar het begin gereden worden. Eerst moeten we wel een beetje lachen, maar het blijkt geen overbodige luxe om in de hitte niet het hele stuk te hoeven lopen. Hulde aan de vrouwen die bovenaan de laatste trap koude drankjes en lekkere hapjes verkopen. Zij beklimmen de berg elke dag met hun handel.

Met moeite kom ik boven (mijn enkelbreuk, weet je nog), maar het is zeker de moeite waard. Je kunt nog precies zien hoe de hele gang naar de tempel loopt. In vier fases wordt het hoogste doel bereikt.

Achter de tempel komt een stroompje uit de bergwand. ‘Heilig’ water natuurlijk. Een paar ondernemende meisjes vullen lege plastic waterflesjes met water uit die bron. Halverwege de trap verkopen ze die als drinkwater voor aan naïeve toeristen.

Toen we omhoog liepen was er nog bijna niemand en maakte ik een foto van Eric boven aan een trap die geflankeerd wordt door prachtige oude bomen, maar als wij weer naar beneden gaan en Eric van mij op dezelfde plek dezelfde foto wil maken, lukt dat niet meer. Er zijn een paar bussen Chinese toeristen gearriveerd die een hoop lol met elkaar maken. Met klimmen schiet het niet op. Nou ja, dan maar een foto met de Chinezen. Tegenwoordig ontkom je er niet aan in Azië.

Vierduizend eilanden

Van onze klant Gerry krijgen we een tip voor een route van Pakse naar het gebied van de vierduizend eilanden. Dat is een stuk waar de Mekong wel 14 km breed is en er heel veel eilandjes in de rivier zijn, waarvan een aantal zo groot dat er op gewoond kan worden.
Gerry is indertijd langs de rechter oever van de Mekong blijven fietsen en met lokale pontjes gaan ‘Islandhoppen’ i.p.v. iedere keer terug naar de hoofdweg op het vaste land. Wij waren super blij met deze tip want het is een van de leukste stukken van onze tocht tot nu toe.

Vanaf Champasak volgen we een stippellijn die vlak langs de Mekong loopt. Het is een pad dat soms vóór, soms achter de huisjes langs loopt. Soms loopt het pad over erfjes. Zo krijgen we een klein inkijkje in het leven van de mensen langs de rivier.

Het eerste lokale pontje dat wij nemen is dat naar het eiland Don Khong. Aan de westkant van het eiland is wat toeristische infrastructuur. Vervolgens fietsen we helemaal naar de zuidpunt en nemen daar het pontje naar Don Som. Je snapt het al: ‘Don’ betekent ‘eiland’ in het Laotiaans. Don Som is nog heel authentiek en ook daar krijgen we weer een mooi beeld van het leven van de mensen op het platteland; hoe de rijst wordt verwerkt na de oogst, hoe men aan de nodige spullen komt van de marskramers en hoe men de weg waarover wij fietsen, wat eigenlijk een dijkje is, repareert: gewoon met z’n allen op zondag de handen uit de mouwen.
Don Som fietsen we over tot aan het pontje naar Don Det. Het dorpje op Don Det waar het pontje aankomt, heeft een totaal andere sfeer dan Don Som, waar we vandaan komen. Dat is wel even schrikken. Opeens allemaal toeristen en toeristische eettentjes en barretjes. Het doet een beetje als een hippiekolonie aan. Van de Britse eigenaar van ‘The Burger Bar’ horen we dat hier inderdaad veel buitenlanders zijn blijven hangen en een bestaan hebben opgebouwd, met het oog op het toenemend toerisme.
Van Don Det fietsen we langs de oever van de Mekong met zicht op tientallen eilandjes naar Don Khone. Ik weet niet hoe ze tot vierduizend gekomen zijn, maar ik vermoed dat ze alle plukjes waterhyacint ook meegeteld hebben. Maar bijzonder is het wel.
Over een oude Franse spoorbrug fietsen we Don Khone op waar je ook een waterval kunt bezoeken. Waterval is een groot woord. Het is meer een grote stroomversnelling. Maar goed, de Laotianen zijn er maar wat trots op want ze claimen dat deze, samen met de waterval die we de volgende dag bezoeken dit de grootste ter wereld is… In ieder geval qua breedte dan.

Met een stukje weemoed verlaten we Laos. Wow, wat een leuk land om te fietsen!

Geef een reactie

Je kan deze HTML-tags gebruiken

<a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>