Hoogvlaktes van de Andes 9: Individueel massatoerisme

Stel je een lange klim voor met een korte afdaling naar een kale vallei ingeklemd tussen hoge vulkanen waar een paar portacabines staan. Welkom in El Tatio. Volgens alle reisgidsen De bezienswaardigheid in Noord Chili.

Op het bankje voor een kantoor zit een vrouw in de laagstaande zon. Ik groet haar vriendelijk en vraag waar wij de toegangskaartjes voor El Tatio kunnen kopen. Ze wijst naar een klein hokje verderop en ik maak nog een kort praatje met haar.

We kopen een kaartje, maar het kaartje is alleen vandaag geldig en daarom moeten we aan de beheerster Marcella vragen of wij daarmee ook morgenochtend vroeg de geisers mogen bezoeken. Want daarom is El Tatio beroemd. Marcella is dezelfde vrouw met wie ik zojuist gepraat heb, dus dat treft.

Ze vindt het geen probleem. Ik vraag of wij onze tent hier mogen opzetten. “Ja hoor, zet hem maar hier op de parkeerplaats.” In de wetenschap dat mijn vriend de wind vroeg of laat van zich zal laten horen, vraag ik of er een plek is uit de wind. Ze overlegt met een collega en vraagt mij met haar mee te lopen. In een van de portacabines staat een stapelbed en een enkel bed. Er is een eigen toilet en een warme douche. En die mogen wij gebruiken! Wow, wat lief van haar. Jolig zeg ik: “Drie bedden?” ik pak haar en Carla bij de arm en loop de cabine in. Marcella moet er erg om lachen.

We zetten alle tassen in de portacabine en rijden onder de slagboom door naar een paar pruttelende vijvers waar wat waterdamp en rook uitkomt. Er is ook een ‘thermas’, oftewel een zwembad in de open lucht dat zijn warme water van zo’n pruttelende vijver krijgt. We trekken onze zwemkleren aan en stappen het warme water in. Ha, dat is lekker en het is goed voor onze beenspieren.

Er zijn bijna geen andere toeristen. En dat blijft de hele namiddag zo. In de ondergaande zon koken we onze pastamaaltijd en duiken dan snel onze slaapzakken in. Morgenochtend om 6 uur gaat de slagboom gelijk met zon omhoog en dan zijn de geisers op zijn mooist.

En inderdaad. Wij mogen als eerste erin en pas tien minuten later mogen de fourwheeldrives en busjes. Die staan in de rij te wachten en zijn volgepakt met slapende toeristen.
Fijn dat wij al erin mogen, want de weg is nogal stoffig en wij rijden meteen naar de thermas. Het is pakweg 20 graden onder nul en ik ben blij als ik ondanks mijn wanten mijn handen in mijn jaszak kan steken.

In het strijklicht van de opkomende zon, zien de rookpluimen van de geisers er indrukwekkend uit. We hebben alle geisers in dit deel voor onszelf want al het blik met vee rijdt om een of andere reden naar een gebied iets verderop.

Nu pas zien we waarom El Tatio zo beroemd is. Het is een vulkaanachtig gebied dat onderdeel uitmaakt van de ‘ring van vuur’. Dat is een ring die loopt van Patagonië langs de westkust van Zuid Amerika naar Alaska en van Japan naar Indonesië. De ring is een vulkanisch actief gebied op onze planeet waar geregeld aardbevingen en uitbarstingen voorkomen. Het is buitenaards om zo’n landschap te ervaren. Op de achtergrond zijn de silhouetten zichtbaar van de hoge bergen waar de zon overheen kijkt. Het zachte licht dat door de stoom heen probeert te komen reflecteert prachtig op de bevroren waterstroompjes. Het zijn geen geisers die meters hoog spuiten, maar het is fascinerend om te zien hoe alles uit de grond omhoog komt en het gebied vorm geeft.

Wij pakken de fietsen en rijden naar de geisers verderop. Ik ben verbijsterd. Op een grote parkeerplaats staan tientallen fourwheeldrives en busjes en om alle geisers staan honderden toeristen. Die zijn om 3 uur ’s nachts opgestaan in San Pedro de Atacama om na een tocht van 80 kilometer hier bij zonsopgang te zijn.

Ik vind het een boeiend fenomeen. Het zijn groeps- of individuele reizigers die van toertje naar toertje gaan. De laguna’s, vulkanen, ravijnen en geisers die Carla en ik onderweg gezien hebben, daarvoor moeten zij iedere keer weer een koekblik in, om na onderweg in slaap gevallen te zijn, na een paar uur verstijfd te moeten uitstappen om in een half uur een bezienswaardigheid te zien. Ze fotograferen van alles, maken selfies voor het thuisfront en gaan dan weer als sardientjes het blik in om verder in slaap te vallen. Op weg naar hun hotel of een volgende bezienswaardigheid.

Als kuddedieren volgen ze precies de aanwijzingen van hun gids, waardoor Carla en ik de geisers bij de thermas voor onszelf hadden. Pas later in de ochtend gaan de tientallen busjes naar de thermas, waar iedereen een ontbijt krijgt aangeboden en zij aan zij in het zwembad badderen.

Er zijn ruim honderd reisbureautjes in San Pedro die proberen klanten te lokken met van alles wat er in de buurt te zien is. Zelfs als het niet echt bezienswaardig is.

Ik noem het individueel massatoerisme. Individuen die zelfstandig reizen maar o zo afhankelijk zijn van alles wat er aangeboden. En vaak wordt de bestemming aangeprezen als een unieke ervaring. Busje in, busje uit, hotel in, hotel uit. In Uyuni zagen we dagelijks vijftig fourwheeldrives vertrekken met ieder vier tot zes passagiers. Op jaarbasis zijn dat al snel tienduizenden toeristen. En dan heb ik het nog niet eens over de grote bussen. Ook met ‘overland tours’ in Afrika heb ik ditzelfde fenomeen gezien.

Ik vind dat individuele massatoerisme geweldig. Want het is kleinschaliger dan de Turkse all-you-can-eat resorts en joekels van hotels. En kleine ondernemers varen er wel bij.

Stel je eens voor dat al die mensen óók op de fiets zouden stappen. Dan zou de magie van het reizen per fiets (hoe zwaar het soms ook soms) snel verdwijnen. Kortom: Lang leve het individueel massatoerisme!

Eric

Geef een reactie

Je kan deze HTML-tags gebruiken

<a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>