Peru

“Jammer dat het hoogtepunt van onze reis al aan het begin zit”, mompelt Eric een paar keer als we langs kleurrijke Peruviaanse marktkraampjes slenteren.

“Nou, ik denk dat we nog wel meer hoogtepunten zullen meemaken hoor, deze reis. Als het niet figuurlijk is, dan wel letterlijk”, stel ik hem gerust.

Graag zouden we wat van die leuke dingen kopen, maar het is nog veel te vroeg in de reis. We weten dat er een aantal hoge passen op onze route liggen. Het is niet handig om te vertrekken met nóg meer bagage dan we nu al hebben. Dus leggen we keer op keer uit aan de marktkooplui dat we écht niets mee kunnen nemen.

We zijn eerst een week aan het acclimatiseren op hoogte. Met een gids bezoeken we de Heilige Vallei en het beroemde Machu Picchu.

De gids heeft een universitaire opleiding moeten volgen om een erkende gids te worden. Zijn woordenschat is bijzonder groot, maar die wordt volledig teniet gedaan door zijn uitspraak.
Als hij het over ‘priests’ heeft, dan klinkt dat als ‘prieson’. En als hij over het verleden spreekt zegt hij ‘on the pass’ in plaats van ‘in the past.’
Het eerste uur zijn we er scherp op om hem te verbeteren, maar geven het daarna op. Typisch zo’n geval dat je in veel landen ziet waar mensen Engels leren van een lokale leraar die zelf een slechte uitspraak heeft. Met als resultaat dat in de loop van de jaren honderden leerlingen datzelfde ‘spraakgebrek’ overnemen. Kom op, huur eens een native speaker in zou ik zeggen!

Ondanks dat de gids niet altijd even verstaanbaar Engels spreekt, leren we toch veel over het leven ten tijde van de Inca cultuur en het hedendaagse Peru. De historie en de ruïnes van Machu Picchu zijn om stil van te worden.

Ten eerste de ligging. De Inca stad ligt op een bergrug tussen twee bergpieken.

Ten tweede het feit dat deze plek zo’n veertig jaar vóór de komst van de Spaanse veroveraars is verlaten, waarschijnlijk door het uitbreken van een epidemie. Doordat het was overwoekerd door jungle, is het nooit gevonden door de conquistadores.

Ten derde: de Inca’s hadden een enorme kennis op het gebied van astrologie, bouwkunde, landbouw en medicijnen. Deze werden onderwezen in Machu Picchu en vandaar uit over het Inca rijk verspreid.
Ten vierde: door de uitzonderlijke omstandigheden die de winden veroorzaken zijn er verschillende microklimaten. Die maakte het mogelijk om wel vijfduizend uiteenlopende medicinale planten te kweken op de terrassen van Machu Picchu.

Morgen gaan we naar het Titicacameer, het hoogst gelegen navigeerbare meer ter wereld en eveneens een toeristenbestemming. Maar wij fietsen daar in zes dagen naartoe. Wij doen het op eigen kracht en dat voelt voor Eric honderd keer beter dan dat we in een auto of trein van plek naar plek worden getransporteerd. Mmm, zou hij ooit op een andere manier kunnen of willen reizen dan per fiets?

Carla en Eric


Kip

“Waarom zijn er zoveel ‘Polleria’s’ in Peru”, vraagt Eric aan een ober in een restaurant waar alleen maar gerechten met kip (pollo dus) op het menu staan. Kwart kip, halve kip, hele kip met rijst en patatjes, of een brok kip in soep met aardappelen en rijst.

“Omdat Peruvianen heel erg van kip houden”, is het voor de ober heel logische antwoord. Maar het blijft voor ons toch een raadsel waarom er in de dorpjes waar we overnachten niet één iemand op het idee komt om eens wat anders op de menukaart te zetten.
Maar waar kippen zijn, zijn ook eieren. Dus valt er voor deze niet-kipeter toch vaak een gebakken ei of een omeletje te ritselen.

Bij stalletjes onderweg komen we wel regelmatig iets anders tegen, bijvoorbeeld pasta, forel, Alpaca steak of gebraden cavia.

Uitbater Alejandro in Santa Rosa heeft begrepen dat mensen wel eens iets anders willen dan kip. Voor Eric heeft hij een heerlijk stukje Lomo (rundvlees) en voor mij een forelletje uit de rivier die achter het dorp langs loopt.
We overnachten onderweg in de plaatsjes Urcos, Sicuani, Santa Rosa en Pucará. Voor tien euro hebben we al een kamer met twee schone bedden, een eigen toilet en een warme douche. Maar zonder verwarming. Ik denk dat ze bij ander weer, en in de herfst en winter ontzettend koud zullen zijn…

Carla

 


Mooi weer!

Zes dagen achter elkaar fietsen we op een hoogte van rond de 3.800 meter door de Andes. Van hoogteziekte of kortademigdheid hebben we geen last. En we hebben vooraf niet eens getraind!

Het is voorjaar in Peru, maar voor ons voelt het als zomer. Vanaf de dag dat we Cusco verlaten is het fantastisch weer. Elke ochtend begint met een strak blauwe lucht. De zon is op deze hoogte meedogenloos. Eric vergeet één keer zijn nek in te smeren is ’s avond flink verbrand. In de middag verschijnen er wat wolkjes en trekt de wind wat aan. De temperatuur stijgt elke dag tot boven de dertig graden. Op aanraden van bevriende fietsers hebben we warme slaapzakken, thermisch ondergoed en een thermoskan meegenomen, maar als dit weer een voorbode is voor de rest van de reis, slepen we veel te veel kilo’s over de hoge passen van Peru, Bolivia en Chili.

 

Het lijkt wel of we passen sparen. Met een grote glimlach staan we op de hoogste pas die we beiden ooit met de fiets hebben ‘gedaan’. Deze keer is het de Abra La Raya, 4.338 meter boven zeeniveau. Niet de hoogste pas van Peru, maar wij vinden het hoog genoeg.

De weg naar de Abra La Raya stijgt geleidelijk door een glooiend groen vruchtbaar dal en het kost weinig moeite om boven te komen. Eric heeft niet één keer op de trappers hoeven staan; zo’n makkelijke pas hebben we nog nooit gehad. Op de pas is alleen een bord en een horde souvenir verkopers.

Helaas is de Abra La Raya niet zo spectaculair als onze hoogste pas tot dan toe; de Se La in Arunachal Pradesh in India. De weg naar de Se La kronkelt zich met ontelbare haarspeldbochten omhoog langs stupa’s en gebedsmolens. Op de Se La is het één groot feest van gebedsvlaggen en kan er zelf iets gegeten en gedronken worden.

Ook de weg naar de Trumsing La in Bhutan is een stuk spectaculairder dan de weg naar de Peruviaanse Abra La Raya. Opvallende overeenkomst bij beide passen is dat je zo’n tien kilometer vóór de pas een geneeskrachtig heet bad kunt nemen wat de fietsspieren erg goed doet.

Eric is zijn zwembroek vergeten, dus hij duikt in zijn onderbroek het 40 graden warme water van het thermisch bad in. Ooit wel eens van bijna 4.000 meter hoogte een zwembad ingedoken?

Na de geijkte foto op de pas, trekken we twee extra laagjes kleding aan, zetten de helm op en dalen af. De afdaling gaat door een pampa-achtige omgeving. We zien vreemd genoeg geen kippen, maar wel kuddes schapen, koeien en alpaca’s, een kleine variant van de lama. Oh ja, en honden.

Carla

 


Honden

Onderweg zien we talloze honden. Veel daarvan zijn zwerfhonden. Die kijken ons met glazige ogen aan en draaien zich nog een keer om in het zonnetje in de berm. Deze honden zijn volstrekt ongevaarlijk, tenzij ze hondsdolheid hebben natuurlijk.

Gevaarlijker zijn de honden die een taak hebben gekregen. Bijvoorbeeld het bewaken van een erf of het bijeenhouden van een kudde. Die honden willen nog wel eens dreigend, met luid geblaf op ons afkomen. Wij hebben dan de neiging om heel hard weg te fietsen, maar dat wakkert hun jachtinstinct alleen maar aan. Eigenlijk is het beter om te blijven staan en terug te ‘blaffen’.

Ronduit smerig is de lijklucht van de zwerfhonden en andere dieren die zijn doodgereden en die liggen te rotten langs de weg van Juliaca naar Puno.

Deze weg naar Puno is de toegangspoort tot het mystieke Titicacameer. Puno ligt aan de oever van het Titicacameer.
De lijklucht, de drukte op de weg, de lelijkheid van de stad Juliaca en de buitenwijken van Puno, bederven wat ons betreft een stuk van deze mystiek. De vuilnisbelt op de pas waar we voor het eerst het Titicacameer kunnen aanschouwen, maakt het er al niet beter op.

Veel gebouwen in Peru worden niet afgemaakt lijkt het wel. Veel huizen zijn al bewoond terwijl de bakstenen nog zichtbaar zijn en het betonijzer er nog aan alle kanten uit steekt. Misschien is het geld op en moet men eerst sparen om de volgende verdieping erop te laten bouwen en het huis een pleisterlaag te geven?

Wat in onze ogen de schoonheid van het landschap ook niet ten goede komt zijn de ontelbare stemadviezen voor politieke leiders. Keiko is de dochter van de voorlaatste president Fujimori, die samen met Joran van der Sloot in de gevangenis zit.
‘Keiko 2011’ staat met grote letters op blinde muren gekalkt. Of ‘Ollanta!’.
Uiteindelijk is in april Ollanta president geworden. Maar het weghalen van zijn eigen graffiti zal vast niet zijn verkiezingsprogramma hebben gestaan.

 


Uros

Nou ja, ondanks de domper van de vuilnisbelt en de lijklucht, dompelen we ons na een rustdag onder in de mystiek van het magische Titicacameer op 3.830 meter hoogte. We gaan met een boot het meer op voor een bezoek aan de eilandengroep Uros. Al ver voor het inca tijdperk leefden de Aymara-vissers en jagers op drijvende rieteilanden. Ook hun boten maakten en maken ze van riet.

Het is een hard bestaan. Omdat ze in een vochtige omgeving wonen, hebben de meeste eilandbewoners tegen de tijd dat ze zestig zijn last van reuma. Volgens de gids wonen er zo’n 2.200 Aymara op de 200 drijvende eilanden. Ze komen alleen aan land om hun vangsten te ruilen voor etenswaren die ze zelf niet kunnen verbouwen.
”En hoe zit het dan als ze een bankrekening willen openen, belasting moeten betalen of naar het ziekenhuis moeten?” fluistert Eric tegen mij.
Niet alle families willen toeristen ontvangen op hun eiland. Ze zijn bang dat die hun energie wegnemen.

De gids, die verrassend goed Engels spreekt, vertaalt de uitleg van Orlando over hoe de eilanden blijven drijven en het leven op de eilanden. Op elk eiland woont één familie. Als ze ruzie hebben met de buren verplaatsen ze het eiland gewoon. En als een familielid oud genoeg is om een eigen gezin te stichten, zagen ze een stuk van het eiland af.

Na de uitleg nodigt Orlando’s moeder Sabina ons uit in haar huis, en laten we ons door haar aankleden als Aymara. Dat levert een walgelijke en toch leuke foto op. Maar daarna is het toch wel de bedoeling dat we iets kopen. Dat wordt een miniatuur rieten Titicaca-boot. Nu maar hopen dat deze de fietsreis overleeft.

Daarna volgt een tocht op een rietboot naar een ander eiland. Sabina en een ander vrouwelijk lid van de familie roeien zich een slag in de rondte maar ze komen niet tegen de wind in met de zware boot met toeristen. Gelukkig weet Orlando raad: hij houdt de buurman aan die toevallig met zijn motorbootje langs komt varen. De rietboot wordt met behulp van een 120 pk buitenboordmotor naar de plaats van bestemming geduwd.

Carla


Isla Taquile

Na het bezoek aan de Uros eilanden varen we door naar het eiland Taquile. De bewoners behoren tot de Quecha stam en zijn door de geïsoleerde ligging van het eiland nog de meest zuivere afstammelingen van de Inca’s die er bestaan. De Taquilianen zijn een heel ander soort mensen dan de Aymani op de Uros eilanden. Veel kleiner en tengerder, en een stuk schuwer. Ze willen niet gefotografeerd worden.

Het eiland ligt ruim twee uur varen vanuit de baai van Puno. Als we eindelijk wiebelig weer aan land staan worden we door gids Juan in veertig minuten over het speciaal voor de toeristen aangelegde pad in colonne met de toeristen van de andere zeven boten naar de top van het eiland gedirigeerd waar het enige dorpje van het eiland ligt. De trap met treden die er sinds mensenheugenis lag, was te zwaar voor sommige toeristen, dus is er nu een pas. Boven aangekomen krijgen we tien minuten om het centrale plein en het daaraan gelegen handwerkcentrum te bekijken. Dan wordt ons een lokaal huis gewezen waar een lunch is bereid die twintig Soles kost. Na de lunch worden we naar de andere kant van het eiland geleid om vervolgens weer aan boord van de boot te worden gehesen.
En dat was het. Geen tijd om de Inca ruïnes te bezoeken. Geen tijd om het doen en laten van de mensen en het stadje rustig te bekijken. Geen tijd om stil te staan bij de souvenir kraampjes. Kortom teleurstellend: we zaten langer op de boot die dag dan dat we effectief van ons doel hebben kunnen genieten.

Carla


Stof

Tja, ook in Peru ontkomen we niet aan onverharde stoffige wegen. Er wordt weliswaar hard aan gewerkt, maar dat maakt het op dat moment eigenlijk alleen maar erger. Totdat het asfalt gelegd is.
Na een tijdje wordt het verkeer wat drukker en trekt de wind aan. We worden bij iedere auto, bus en vrachtwagen die voorbij rijdt bedolven onder een wolk van stof en grint. De wind staat precies verkeerd.

“Ik weet niet wat jij doet, maar ik ga een bandana pakken om voor m’n mond te doen elke keer als er weer een auto langs komt”.

Een groot deel van het stoffige traject hebben we uitzicht op een traag stromende rivier waar we flamingo’s zien foerageren. Die hadden we hier op 4.000 meter hoogte niet verwacht. Wat is de natuur soms toch wonderlijk.

Carla

 

 

 


Fietsreparatie les

En, hebben jullie nog problemen met de fietsen?”, is de standaard vraag die Eric altijd stelt na de eerste kennismaking als we andere fietsreizigers zijn tegengekomen.
Behalve een eenzame japanner die Spaans nog Engels spreekt, zijn drie jonge Fransmannen de eersten die we tegenkomen op deze reis. Zij vormen Les Trois Petits Guidons (www.3petitsguidons.com). Na hun studie economie zijn de drie vrienden op de fiets gestapt met, heel dapper, vrijwel geen fietsreiservaring en nagenoeg nul komma nul kennis van fietsen. Ze zijn van plan om in één jaar letterlijk de wereld rond te gaan. Daarbij vragen ze aandacht voor een 200-tal micro-financieringsprojecten. Ze zijn nu ongeveer twee maanden onderweg.
“Nee hoor”, antwoord Antoine, maar aan de aarzeling in zijn stem hoort Eric dat er toch wel wat mis is, dus vraagt hij verder.
“Nou ja, mijn achterwiel zwiept een beetje”, moet Antoine toegeven.
“Kijk eens aan. Geen wonder”, zegt Eric. “Je hebt één gebroken spaak en kijk eens hoe los de andere zitten. Als je zo doorfietst, is je wiel in Cusco aan gort. Je kunt twee dingen doen: óf je fietst door en gaat bij de eerste de beste fietsenmaker in het volgende dorp langs, óf ik ga je hier ter plekke een lesje spakenreparatie en -spannen geven”.
Na enig geaarzel kiezen de heren voor optie twee. Dus de fietsen worden van het taluud gereden, de tassen van Antoine’s fiets gehaald en de les kan beginnen.

Helaas kan de kapotte spaak niet vervangen worden omdat ze geen reservespaken bij zich hebben. Wij hebben alleen reserve spaken voor 26 inch wielen. Zij rijden op 28 inch wielen . Eric legt het principe van de kracht die spaken op de velg uitoefenen uit en hoe je die met een spaakspanner kunt bijstellen zodat de krachten verdeeld worden.
Na de les geeft Eric hun nog veel meer informatie over banden, de beste kaarten voor Azië en over oefeningen om knieklachten te voorkomen.
Dankbaar en met een schat aan informatie van een wereldfietser die hun vader had kunnen zijn, nemen ze afscheid. Hopelijk halen ze hun doel.

Carla

 


Het Titicacameer

“Goh, zo lelijk als de weg náár Puno toe was, zo mooi is de weg er weer uit”, verzucht ik meermaals tegen Eric als we langs de zuidoever van het Titicacameer fietsen.
“Kijk daar: vissers die met roeibootjes hun netten leeghalen, een boer die z’n land ploegt met behulp van ossen, en een oude gerimpelde vrouw die haar kudde van tien schaapjes en twee alpaca’s hoedt. Zo stel je je het mystieke meer voor waarover men het heeft in de reisgidsen” .

Carla


Zondagsmarkt in Acora

“Wow, wat een leuke authentieke markt is dit. Geen enkele andere toerist te bekennen.”
Juan, onze gids op Taquile en de Uros eilanden, had ons verteld van deze markt. Volgens hem gaan de mensen van de Uros eilanden hier elke zondag naartoe om hun producten te ruilen met producten die ze zelf niet kunnen verbouwen. Volgens Juan komt daar geen geld aan te pas, maar dat kunnen wij niet beamen. Wij kunnen aankopen zoals fruit, kruiden en een typisch Peruviaans bolhoedje gewoon met Peruviaanse Soles betalen.

Ook hier willen de mensen eigenlijk niet gefotografeerd worden. Ze draaien weg als ze zien dat je het objectief op ze richt. Maar als je een Sole wilt betalen, zijn ze wel bereid om zich te laten fotograferen. Dat doen wij dus niet.
De mensen waar we wat bij kopen vinden het geen probleem om gefotografeerd te worden. Die hebben hun ‘buit’ immers binnen.

Onderweg komt het zelfs voor dat Peruvianen geld willen hebben als wij op een veld lama’s, koeien, schapen en geiten fotograferen. Dat doen wij zeker niet.

Carla

 


Opmerkelijk:

Vlak voor ons, in the middle of nowhere, stopt een busje. Er rollen een man en een tas uit. De man en de tas blijven in de berm liggen. De man pakt een handje zand en stenen en strooit dat over zich heen.

“Kijk, dat zegt iets over hoe het is om met zo’n busje te reizen. Blij dat wij op de fiets zitten”, zeg ik tegen Eric.

“Nou, volgens mij heeft hij te veel gedronken op de zondagsmarkt twintig kilometer terug, en gaat hij eerst in de berm z’n roes uitslapen voor hij naar huis gaat”, is Eric’s antwoord.

Carla