Laos

Het is geen stijl; zo steil is het!

"Ik kan mij niet herinneren dat ik zo veel dagen achter elkaar, zo vaak op het lichtste verzet heb gefietst", zeg ik tegen Carla.
"Nou, ik fiets soms zo langzaam dat mijn kilometerteller gewoon op nul blijft staan. Ik denk dat ik daardoor hele kilometers mis op m’n teller."
Voor de vierde achtereenvolgende dag komen we niet verder dan een kilometer of zestig. Hoe dat komt? Reken maar eens mee: We beginnen op 600 meter hoogte en klimmen naar 1600 meter hoogte. Dit met een snelheid van vijf kilometer per uur en een stijgingspercentage van zeven procent. Maar soms ook 17 procent! Als je de stelling van Pythagoras hierop zou loslaten, zou je op een afgelegde weg uitkomen van vijftien kilometer, waar wij dus drie uur over doen! Of eigenlijk moet ik niet zeggen wij, maar Carla. Die is dan echt drie uur aan het zwoegen. Ik fiets in een hoger tempo vooruit en wacht op haar. Alles bij elkaar is Carla per dag minstens en uur langer aan het fietsen dan ik. Voor mij is het al zwaar, laat staan voor haar.

Eenmaal boven blijven we een tijdje op hoogte. Maar denk maar niet dat het vlak is. Oh nee! Het zijn steeds korte steile stukjes omhoog, tot zelfs 19 procent. En dan weer naar beneden. Soms zit er een langere afdaling tussen waarbij we binnen een kwartier van 1400 meter afdalen naar 1000 meter. Vervolgens zijn we weer ruim een uur aan het zwoegen om weer op 1400 meter te komen.

En ja, ik heb natuurlijk meer bagage en heb bijvoorbeeld de spiegelreflex in mijn tas. Wat voor Carla weer niet leuk is, want juist zij vindt fotograferen zo leuk om te doen!
En dat frustreert haar dan weer.
"Volgend jaar neem ik een eigen camera mee. Dan kan ik foto’s maken wanneer ik wil."
"Nou, dan neem je deze toch weer in je stuurtas."
"Ja, maar jij hebt meer tijd om foto’s te maken. Als ik dáár stop, waar jij op mij staat te wachten, moet ik nog op adem komen en ben jij al weer uitgerust!"
"Maar een eigen camera maakt toch niet de bergen minder steil?"
Nou, beste lezer, je voelt het al, dat wordt volgend jaar een vlakkere tocht.

Ach, het is een bijzonder traject dat wij afleggen. En de vriendelijkheid van de Laotianen, geeft ons geen gelegenheid om uit ons humeur te raken. We rijden door een gehucht dat alleen bestaat uit grofhouten hutjes en een paar akkertjes. Een moeder kip houdt haar kuikens warm, een hangbuikzwijn wroet in de berm op zoek naar iets eetbaars en puppies stoeien op het midden van de weg. Volwassen mensen kijken verbaasd, maar groeten vriendelijk. Blote peuters rennen huilend hard weg alsof de duivel hen op de hielen zit. Oudere kinderen staren ons aan alsof ze een spook hebben gezien. Pas als we groeten met "Saabaidi" en stilstaan, zien ze dat wij ook maar gewoon mensen zijn.

Als we zo aan het puffen zijn merk ik cynisch op: "Carla, er is iets wat ik niet snap. Ik heb gelezen dat de Amerikanen Laos platgebombardeerd hebben. Nou zo te zien aan de bergen klopt daar niets van."
"Zal ik daar iets over schrijven?"
"Ja goed, idee!"

————————————————————-

Duizend bommen en granaten

Als je vanuit Vietnam Laos in fietst, merk je er eigenlijk niets van. Geen grote waarschuwingsborden aan de grens. Geen informatiefoldertjes. Nergens zien we verminkte mensen. Maar onze reisgids staat er bol van, en iedere toerist weet wel iets te vertellen over Laos’ grootste probleem: UXO, Unexploded Ordnance, oftewel: onontplofte munitie.

Wij hadden nog nooit gehoord van de geheime oorlog van de CIA in Laos. We lezen dat tussen 1964 en 1973 gemiddeld iedere acht minuten, 24 uur per dag, negen jaar lang, een vliegtuiglading bommen boven, met name, de oostelijke provincies van Laos werd gelost. Dat komt neer op anderhalve ton per inwoner van Laos. Dit kostte de Amerikaanse belastingbetaler negen jaar lang twee miljoen dollar per dag! En geen belastingbetaler die het door had… En dit alles uit angst van de Amerikanen voor het oprukkend communisme in Indochina. Het ‘domino effect’ zoals president J.F. Kennedy het noemde in zijn eerste State of the Union.


De communistisch gezinde regering van Laos, de Pathet Lao, had zich verschuild, maar de CIA wist niet precies waar. Niets werd ontzien om de Pathet Lao uit z’n schuilplaats te lokken. Overal werden de bommen afgeworpen. Niet alleen conventionele, maar ook cluster- en zelfs chemische bommen.

De Pathet Lao bleek zich in de grotten bij Vieng Xai te hebben verstopt, de eerste grote plaats op onze route door Laos. De grotten zijn op dit moment een van de belangrijkste bezienswaardigheden van oost Laos. Het is een zeer indrukwekkend verhaal, met name omdat de bevolking van Laos nog elke dag met dit stuk geschiedenis rekening dient te houden. Het is zeer onverstandig om van duidelijk belopen paden, of bewerkte stukken grond af te wijken.

Als fietstoerist dien je je dit terdege te realiseren. Even de bosjes in duiken voor een grote of kleine boodschap kan levensgevaarlijk zijn. En wat te denken van wildkamperen. Kijk uit waar je je haringen de grond in slaat.
Normaal gesproken zoeken we een plekje waar je vanaf de weg niet zichtbaar bent, maar hier is dat dus niet zo verstandig. We vonden een duidelijk door koeien en mensen belopen stuk berm. Zoals jullie begrijpen hebben wij het overleefd.
We hadden het geluk dat we ons in de wolken (lees mist) bevonden en daardoor redelijk onzichtbaar waren voor langskomend verkeer.

De Laotianen gaan met enig cynisme om met dit verleden. In Phonsavan, de hoofdstad van de meest getroffen provincie, zien
we dat restanten van munitie en onschadelijk gemaakte bommen op een creatieve manier dienst doen als versiering van tuinhekjes, als kaarsenstandaard of als plantenbak. In het hotel parkeren we de fietsen naast een aantal meterslange vliegtuigbommen. De muren van de lounge zijn behangen met artikelen over de oorlog. We dineren ’s avonds met achter ons aan de muur mortieren, granaten en munitiebanden. Ze staan niet op het scherp. We bezoeken de Vlakte van de Kruiken, waar eeuwenoude kruiken staan van soms wel twee meter hoog. Ze staan temidden van een aantal bomkraters. Waar we ook kijken, we kunnen niet om de pijn van Laos heen.


 

————————————————————-

Goede daden

Op bovenstaande foto zie je de munteenheid van Laos. Dat is de Kip. Ik zal je een
idee geven van de waarde van 1 Kip. Een levende kip kost 3.000 Kip en een noedelsoepje
met kip kost 5.000 Kip. Een kuikentje kost 300 Kip, dus er gaan tien kuikens in
1 kip die dus weer 3.000 Kip kost. Voor 3.000 Kip kun je ook een dozijn gekookte
eieren kopen. De Laotianen denken lekker makkelijk; omdat een ei uit een kip komt
-of andersom-, is het Laotiaanse woord kip en ei nagenoeg hetzelfde. ‘Ei’ is ‘
khai’ en ‘kip’ is ‘kai’. Deze woorden klinken in mijn westerse oren exact hetzelfde,
dus de ‘h’ in ‘khai’ kunnen we net zo goed weglaten. Hiermee is ook het vraagstuk
opgelost wat er eerder was. Het ‘kai’ of het ‘kai’? Het ‘kai’ natuurlijk.

Bij het laatste feestje van Carla en mij, vroegen wij vrienden om ons géén
cadeau te geven, maar tijdens hun vakantie mensen te helpen die dat nodig hebben.
Maar ja, vrienden met kleine kinderen komen niet snel in derde wereldlanden. Dus
hebben Pepijn, Miranda, Gerrit en Jacqueline ons Kippen gegeven voor onderweg.
In de buurt van Nam Neun, een stadje waar toeristen doorgaans niet komen, reden wij
door een typisch Laotiaans dorpje; houten paalwoningen, strooien daken, blote
peuters, zwaaiende kinderen en loslopende kippen en kuikentjes. Kindjes roepen
‘Sabaaidi’, soms gevolgd door ‘falang!’, westerling. Een groep mannen was bezig
de restanten van een verbrand huis op te ruimen. Mijn Laotiaans is niet zo goed
als mijn Engels en hun Engels is nog minder dan mijn Laotiaans. Dus gebaarde ik
naar het huis en maakte een vragend gebaar. Ik wees naar verschillende mensen
en terug naar het huis. Na twee keer snapten ze het en iedereen wees naar een
kleine man die bovenop het verkoolde skelet stond. Ik maak het Aziatische gebaar
van; kom eens hier, en hij klauterde naar beneden. Ik liet hem de ansichtkaart
van Pepijn en Miranda zien en overhandigde hem een aantal Kip. ‘Si hawy phan Kip’,
zei ik, en schreef 400.000 Kip in het zand. Dat zijn twee Laotiaanse maandinkomens.
Hij was er beduusd van en gaf het aan zijn vrouw. Twee minuten later waren deze
twee ‘falangs’ weer verdwenen in de mist.

Later op de dag zag Carla een havenloos geklede man lopen waarvan de broek uit niet
meer dan een paar stroken vergaand katoen bestond. ‘Nou, die mag wel een nieuwe
broek kopen’, zei Carla. Niet dus, dat hebben wij voor hem gedaan. We namen hem
mee naar een winkeltje, waar ze maar liefst tien verschillende broeken hadden.
Carla hield er een voor zijn middel, om te kijken of de maat klopte. Hij pakte
de broek beet en deed het taille om zijn nek; de Laotiaanse manier om te zien
of het zijn maat is. Glimlachend liep hij er mee weg en heb ik nog 10.000 Kip
afgedongen op de broek. Kijk, dat je als westerling meer betaalt, dat is OK, maar
in dit geval vond ik dat niet nodig.

Rond het toeristische Luang Prabang roepen kinderen: ‘Sabaaidi OK!’ als teken dat het
goed is. Maar weinig mensen weten waar dat ‘OK’ vandaan komt. Een eeuw geleden
werden in de Ford-fabrieken de auto’s gecontroleerd door een zekere Otto Karl.
Als een auto in orde was, zette hij zijn initialen op het assemblagerapport. Pas
als er O.K. op stond, mocht de auto worden afgeleverd. Nu weet jij dat misschien
niet eens, laat staan de Laotiaanse kleintjes. Dus wij wilden ze meer kennis bijbrengen,
immers de enige vorm van duurzame ontwikkelingshulp die werkelijk werkt is opleiding.
In Luang Prabang kochten wij van het geld van Jacqueline en Gerrit een aantal
boeken bij Big Brother Mouse (www.bigbrothermouse.com).
Dat is een organisatie die Laotiaans-Engelse kinderboeken publiceert. Het is de
bedoeling dat je voor een aantal Kip een aantal boeken koopt en die onderweg uitdeelt
aan kinderen in de dorpjes. Hierdoor zullen ze meer interesse krijgen in lezen
en ook nog wat Engels leren. Op weg naar Vientianne hebben wij ze iedere dag uitgedeeld.
Nou, de kinderen vonden het maar wat leuk. En ja, snoep uitdelen is slecht voor
de tanden. En boeken? Ik hoop dat ze niet in het donker gaan lezen, anders worden
ze net zo kippig als ik. En een beetje bril kost al snel 30.000 Kip en daarvoor
heb je ook tien kippen.

————————————————————–

Beeld

We zijn na vijf weken in Luang Prabang aangekomen. China en Vietnam lijken al weer
zo lang geleden en ver weg. Het is slechts een aantal weken en toch vele kilometers.

Duizenden huisjes, honderden dorpjes en plaatsjes waar we langs gekomen zijn.

Al die mensen, al die kinderen die naar ons gezwaaid en geroepen hebben.

Wat zullen ze van ons denken vraag ik me al fietsend regelmatig af. Vaak ontmoeten
de ogen van een jonge man of vrouw de mijne. Vaak maar één of twee
seconden, maar toch. Wat zou het beeld van twee westerse mensen die op een fiets
door hun land reizen bij hen los maken. Zouden ze zich veroordeeld voelen tot
hun geboortedorp en daar zelden vandaan komen. Of zou dat beeld van twee fietsende
reizigers, gecombineerd met de beelden die via de satellietschotels hun schamele
huisjes binnen komen, nieuwe dromen in hun hoofd creëren.

Welk beeld heb ik achter gelaten bij dat kleine meisje in die vodden. Wat is haar toekomst?
Of die oude vrouw die een mand vol sprokkelhout de berg opzeult. Ze heeft haar
hele leven niet anders gedaan.

Hebben zij een keus vraag ik mij af. Zouden ze zich los willen rukken uit het harde bestaan
dat ze leiden, en net als wij willen weten welke mogelijkheden er achter de volgende,
en de vólgende berg liggen.
Toeristen in een autobusje is voor hen
een anachronisme, maar het bezitten van een fiets komt wel heel dicht bij hun
belevingswereld, en is voor de meesten wel te bereiken. Voor die oude vrouw niet
meer, maar voor die jonge man, die jonge vrouw, dat kind, voor hen wel.

Ik ben achter die bergen verdwenen en voel me rijk dat ik die keuze wel heb.
Helaas spreek ik geen Laotiaans en zij geen Engels. Ik zou het ze zo graag willen vragen.


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

————————————————————–

Nieuwe reizigers langs oude wegen

Honderd jaar lang heeft in Laos de ene na de andere strijd gewoed. Sinds eind jaren tachtig
van de vorige eeuw is het redelijk rustig en is het moderne toerisme op gang gekomen.

Zoals in de meeste landen zijn ook hier een aantal plekken immens populair
bij de ‘nieuwe reiziger’. Oorspronkelijk vaak vanwege natuurschoon of culturele
bezienswaardigheden. Tegenwoordig ook om andere redenen.

De route tussen de huidige hoofdstad Vientiane en de oude hoofdstad Luang Prabang
is als handelsroute al eeuwenlang in gebruik, zowel over land als over de traag
stromende Mekong rivier.
Luang Prabang, ontleent zijn aantrekkingskracht van
oudsher aan het koninklijke en boeddhistische karakter van de stad. De Pathet
Lao heeft de laatste koning verbannen naar een grot in noord Laos en het koninklijk
paleis als museum ingericht. De vele Wat’s (boeddhistische kloostercomplexen)
zijn bijna alleen nog in authentieke staat in Luang Prabang en Vientiane te bewonderen.

Daarnaast heeft de Mekong altijd al een magische aantrekkingskracht gehad
op reizigers. Het is een van de langste rivieren van de wereld die door verschillende
landen stroomt en is vele duizenden kilometers lang bevaarbaar.

Vang Vieng ligt tussen Vientiane en Luang Prabang, in het centrum van een van de mooiste
landschappen van Laos. De meest bizarre krijtsteenformaties domineren hier op
een majestueuze manier het landschap. Het is alsof je door Mordor fietst en elk
moment oog in oog kunt komen te staan met Frodo of Smeagul. Onze hotelkamer in
Vang Vieng heeft vrij uitzicht op deze krijtsteenformaties.

Als er maar voldoende reizigers door dit soort plekken worden aangetrokken, ontstaat
vanzelf een nieuwe reden om ze aan te doen, namelijk die van de westerse oase
in een vreemde cultuur. In Laos is Vang Vieng zo’n oase bij uitstek.
Door de komst en de behoeftes van de nieuwe reiziger zijn er nieuwe attracties ontwikkeld.
Vanuit Vang Vieng kun je tientallen uitstapjes boeken naar watervallen en grotten.
Er zijn sauna’s en Laotiaanse massagehuizen. Meestal wordt hier serieus gemasseerd,
maar niet altijd… Eenzame man of lesbo, pas op: seks met een Laotiaanse vrouw
is bij de wet verboden op straffe van $ 5.000 per overtreding. Verder kan er gemountainbiked,
gekajakt, geraft, geklommen, gewandeld en getubed worden. Dat laatste is niet
is anders dan je op een tractorbinnenband een snel stromende rivier af laten zakken.
Opeens staan we oog in oog met vrouwen in bikini en stoere mannen met Lao Bier
flessen op een binnenband.
En last but not least: in Vang Vieng kun je in diverse
restaurantjes, liggend op enorme loungebanken en onder het genot van spacepizza,
spaceshake en het overmijdelijke Lao Beer elk uur van de dag een andere aflevering
van ‘Friends’ bekijken…

En voor ons? Na weken van noedelsoep voor ontbijt is het fijn om weer eens een stokbroodje
jam en drinkbare koffie op de menukaart aan te treffen. En die warme douche is
ook lekker. Maar kajakken en tuben past even niet in onze belevingswereld. Na
wekenlang in lange broek en T-shirt met mouwtjes gefietst te hebben, uit respect
voor de bevolking, ervaren wij het zelfs als indiscreet dat jonge meiden in bikini
rond lopen. We nemen opeens foto’s van toeristen in plaats van de locale bevolking
en haar dagelijkse bezigheden. Na een rustdag in deze kermis hebben wij het wel
weer gezien en fietsen we weer lekker door het echte Laos.


————————————————————-

Epiloog

Nou, onze reis zit er op en we zitten in een heuse hoofdstad. Nou ja hoofdstad. Vientiane
is zo klein dat alles bij elkaar in de buurt ligt. Het ademt de sfeer van een
groot dorp.
En dan de openbare werken… De trottoirs zijn een grote chaos
van bakstenen, grind, valkuilen die eindigen in het open riool, hopen zand, afval
en op de stoep geparkeerde scooters en auto’s. Vaak lopen we maar gewoon over
de weg. Innemend worden ons tuktuks aangeboden. We kunnen hier weer westers eten,
en slapen in een goed hotel. Ach, na twee nachten is die luxe al weer gewoon.

We blikken terug op onze reis; Carla en ik hebben ruim 1900 kilometer op de fiets
afgelegd. Het is niet de afstand die de tocht zwaar maakte, maar het zijn de hoogtemeters
die we gemaakt hebben. We hebben bij elkaar maar liefst een hoogte overbrugd van
26.000 meter. Je zou dus kunnen zeggen dan we vanaf zeeniveau in totaal drie keer
de Mount Everest hebben beklommen! Dat was voor mij zwaar, maar voor Carla nog
een tandje zwaarder. Haar humeur leed echter nooit onder de ontberingen. Zo kapot
als ze soms was, zo fijn kon ze genieten. Wat fijn om met Carla te fietsen. Ze
moppert niet, maar fietst in haar eigen tempo door.
En dan hadden we de hele
dag gefietst en moesten we in het donker nog op zoek gaan naar een slaapplaats.
En daarna op zoek naar een plek waar we iets eetbaars konden krijgen, om de volgende
ochtend om vijf uur weer op te staan. Even na zonsopgang, gewekt door een kraaiende
haan en de geur van houtvuur, zaten we weer op het zadel en zagen hoe het leven
in de dorpjes op gang kwam. Puur genieten en het kalibreren van onze dagelijkse
bezigheden, dat is waarom wij dit doen. En uiteindelijk komen we niet alleen lichamelijk
in een betere conditie, maar ook mentaal. Natuurlijk overpeins je dingen die thuis
spelen. Carla denkt na over haar werk. Haar huidige baan is gestopt en ze hoort
maar niets van de sollicitatieprocedure vlak voor we vertrokken. En van Hein en
Karin in de winkel krijg ik per mail geen vragen. Dus, of alles is goed gegaan,
of er is iets mis gegaan, of ze hebben het gewoon te druk.

Aan de oever van de Mekong, blikken we terug op de reis.
"Goh, Eric het was een erg mooie reis."

"Ja hè. Welk traject vond jij het mooist?"

"Het was bijzonder om door drie landen te fietsen. Weet je, het lijkt alsof het stuk
door China jaren geleden is, zoveel hebben wij daarna beleefd en gezien. Daarna
kwam Vietnam. Anders en toch een beetje hetzelfde. En toen Laos. Een beetje hetzelfde
en toch anders. Maar in alle drie de landen vond ik het toch het mooist als we
heel hoog, over de kammen van de bergen, door de kleine afgelegen dorpjes fietsten.
Dat was ook iets dat alle drie de landen gemeen hadden."
"Wat zou je achteraf anders hebben gedaan?"
"De planning. Dat is iets wat ik voor de volgende reis beter wil doen. Sommige
etappes waren zo zwaar dat we er twee in plaats van één dag over deden.
Daardoor hebben we twee keer een stuk met een auto moeten doen. Dat geeft toch een onbevredigend gevoel, hoewel
het wel de wat saaiere stukken waren."
"Zullen we volgend jaar een minder bergachtig land nemen?"

"Tja, fietsen in de bergen is erg mooi, maar ik vind het gewoon erg zwaar. Ik vind dat we in ieder geval
meer speelruimte in ons schema moeten inbouwen."
"Jij wilde nog graag naar Chili. Zullen we daar dan volgend jaar heen gaan? En dan een week helemaal
open laten?"
"Ja, en als ik dan toch de bergen in wil, kan dat gewoon."
"Nou, dan doen we dat."



Nou geachte lezer, tot volgend jaar dan maar. Chili dus.

Eric en Carla

————————————————————-

 

home