Costa Rica

De Miraflores sluizen

esclusasmiraflores00Ja, en dan ben ik daar opeens. Ik blijf het bijzonder vinden dat een vliegtuig je met uur of 10 in een heel andere wereld brengt.
Het enige wat ik écht wil zien in Panama Stad is het Panama Kanaal en de sluizen. Helaas is het niet mogelijk een boottochtje op het kanaal te maken. De boot vaart vandaag niet en is belachelijk duur is.

Helaas kun je ook niet echt lángs het kanaal fietsen. Alleen bij de Miraflores Sluizen kun je het kanaal goed zien. Voor de rest ligt de weg er een stukje vanaf. Dat heeft alles met veiligheid te maken.

Het is ongeveer 10 kilometer fietsen van de oude stad naar de Miraflores Sluizen. Net leuk voor z’n eerste dag.

De eerste keer dat Eric hier was, was het zondag. Wellicht verklaart dat dat er toen weinig scheepvaartverkeer was. Het is nu woensdag en als we aan komen fietsen zien we gelijk al twee grote schepen. Ze liggen te wachten tot ze geschut gaan worden. Snel gaan we naar de vierde verdieping van het bezoekerscentrum en bingo! Precies waar we voor kwamen! Het is een drukte van belang in de sluizen. De twee schepen varen inderdaad de eerste sluis binnen. De locomotieven die de schepen voorttrekken hebben een zware dobber aan het in goede banen leiden van de kolossen die de kanten van de sluizen niet mogen raken. Fascinerend met welke precisie dat gaat. Er lijkt maar een paar decimeter tussen het schip en de wal te zitten, maar misschien vertekent het door de enorme omvang van alles.

Eén van de zeven wereldwonderen van de twintigste eeuw doet zijn eer aan.

Carla
esclusasmiraflores05

esclusasmiraflores04

esclusasmiraflores03

esclusasmiraflores02

esclusasmiraflores01


Panamericana

panamericana01 “Mijn kilometerteller geeft aan dat het 47°C is.”

“Nee, dat klopt niet hoor”, zegt Eric, de verzengende hitte midden op de dag nuancerend.

“Oh nee? Ik vind het anders warm zat”.

“Wat ik bedoel is, dat jouw kilometerteller meet in de zon. Temperaturen worden altijd gemeten in de schaduw”,

“Maar ik fiets in de zon, niet in de schaduw. Dat klopt dan toch wel?”

“Ja, maar toch…, het klopt niet”

Nou ja, we komen er niet uit. Mannenlogica of zo. Zo heeft Eric volgens hem een rood T-shirt gekocht, terwijl het volgens mij toch echt oranje is. Kijk maar op de foto, dan zul je zien dat mannen inderdaad kleurenblind zijn.

Feit blijft dat het erg heet is midden op de dag fietsend over de Panamericana Highway. De hitte die van boven komt weerkaatst op het asfalt, dus komt ook nog eens van beneden. Vooral als ik klim, wat bij mij met een snelheid van 4 tot 5 km per uur gaat, heb ik er erg veel last van, want dan valt de echte én de verplaatsingswind weg.

panamericana02Maar ja, dat is ook de charme van het vakantiefietsen: het afzien versus het genieten. Af en toe de geur van een dooie hond of luiaard, gedumpt afval of een roetende bus. Dan weer geurende bloemen, chinees eten of een lokale man die zich gewassen, geschoren en met een halve flacon AXE op staat te wachten op de bus die hem naar het zaterdagavondbal zal brengen.

Het langsrazende verkeer maakt het er niet aangenamer op. Het is flink oppassen geblazen als er veel rommel op de vluchtstrook ligt en we naar de rijbaan moeten uitwijken. Eric heeft dus speciaal hiervoor een nieuw, fel oranje, shirt aangeschaft in Panama Stad. En volgens hem dus rood. En ik draag ook het liefst mijn rode of roze shirt. Die volgens Eric dus weer donkeroranje en lichtrood zijn.

Helaas hebben we dit jaar wat minder tijd dan normaal. Anders hadden we wel wat vaker van de snelweg af kunnen gaan en met een fijnere omweg toch ons doel kunnen bereiken. Ik kijk dan ook uit naar Costa Rica, waar we al vrij snel na de grensovergang van de Panamericana af gaan en langs de kustweg verder kunnen fietsen.

Als we na drie fietsdagen de plaats Santiago de Veraguas achter ons laten is de Panamerica nog maar twee-baans. Maar niet meer voor lang. Over een lengte van zo’n 250 km, tot aan David, wordt aan de verdubbeling van de rijbanen gewerkt. Maar als wij er fietsen even niet. Het is namelijk Moederdag. Dat valt op een dinsdag en dat betekent dat iedereen vrij is. In ieder geval hebben de wegwerkers die gelegenheid aangegrepen om er een lang weekend van te maken.

De nieuwe rijbanen zijn nog nergens vrijgegeven, maar wij kunnen zo tussen de afzettingen door glippen, wat betekent dat we over grote delen twee rijbanen voor onszelf hebben, wat wel weer relaxed fietsen is. Maar toch: geen bomen, geen schaduw, weinig leuke dorpjes en vooral veel voortrazend verkeer. Nee, de Panamese Panamericana is niet leuk fietsen

Carla.panamericana03


Paso Canoa – Bahia Drake

“Wow, moet je kijken Eric! Geen vierbaansweg meer, geen rotzooi in de berm en we rijden niet meer over een talud. Wat een verschil met de Panamericana in Panama!”

We zijn al vroeg bij de grensplaats Paso Canoa, en voor we het weten hebben we de ‘salida’ stempels voor Panama en de ‘entrada’ stempels voor Costa Rica in onze paspoorten staan. Een nieuw land voelt altijd alsof er een nieuwe reis begint. De mensen zijn meestal wat anders, het geld, soms de taal en in dit geval ook de omgeving. We rijen in de schaduw van hoge bomen en pal links en rechts van ons staan bloemen, bomen, jungle en bijbehorende geluiden.

Nog maar sporadisch komt er een grote vrachtwagen langs maar ik kan niet wachten om de Panamericana te verlaten, dus als we in het eerste stadje wat gegeten en gepind hebben zeg ik tegen Eric:

“We kunnen die 30 km naar de kust vandaag ook nog doen. Dan komen we weliswaar laat aan, maar dan kunnen we morgenochtend de eerste boot naar het schiereiland Osa nemen. En als het een beetje mee zit zijn we morgenavond in Bahia Drake en hebben we een dag op ons schema ingehaald”.

“Zo, waar heb jij die spirit en energie vandaan zeg?”, vraagt Eric verbaasd.

“Ik ben helemaal klaar met die Panamericana. En we hebben een uur extra vandaag want in Costa Rica is het een uur vroeger dan in Panama”.

“Ja, maar dat betekent wel dat het een uur vroeger donker is….”

Daar heeft Eric dan wel weer gelijk in.

Het blijken wel nog een pittige 35 kilometers te zijn, maar met een afdaling naar de kust in het licht van de ondergaande zon en ruim 110 km op de teller rollen we die namiddag nog het havenplaatsje Golfito binnen. De kamer die we vinden is eenvoudig, maar de pasta met zeevruchten in het restaurantje is werkelijk goddelijk!

De veerpont naar het schiereiland Osa is klein, maar efficiënt, en het is geen enkel probleem om de fietsen en alle tassen mee te krijgen. Ze staan goed vastgebonden op het voordek en worden tot onze grote verbazing niet eens nat van het zeewater.

Het uur aan boord gebruikt Eric om zijn Spaanse woordenkennis nog wat uit te breiden en babbelt er lustig op los met de lokale mensen, onderwijl zijn vertaal-app raadplegend als ze er niet uit komen.

Vanaf de havenplaats vervolgen we onze route 30 kilometer lang over een stille, vlakke, weg. We komen hier een stel Spaanse wereldfietsers (Viajando Afull) tegen die in Canada begonnen zijn en wel zien waar ze eindigen. Heerlijk.

Dan komen we bij de afslag waar we een onverharde weg inslaan die dwars over het schiereiland gaat naar een hele mooie baai. Het is inmiddels 12 uur ’s middags en we hebben op het hoogteprofiel gezien dat we aan de twee ‘bergen’ die deze weg over gaat een zware dobber zullen krijgen. Het is al ruim na vieren als we pas de eerste berg over zijn. Van zeeniveau naar 360 meter hoogte over een afstand van vier kilometer. Dat is een gemiddeld stijgingspercentage van pakweg 10 procent. En ook nog eens over eens slechte weg. We moeten afstappen en duwen de fietsen voor ons uit. Maar mooi dat de omgeving is!

“We gaan het niet halen vandaag Eric. Ik stel voor dat we een bus of een vrachtwagen of zo aanhouden als er nog een langs komt.” We dalen af naar 180 meter en moeten daarna weer naar 420 meter over een afstand van drie kilometer.

Meestal wil Eric daar niets van weten, maar hij ziet ook wel in dat we die tweede berg écht niet meer gaan halen vandaag.

De eerste auto die we aanhouden is een toeristenauto, een tweezitter met wat ruimte voor de rugzakken achterin. Helaas geen ruimte voor twee mensen, twee fietsen en 12 tassen.

Maar we hebben geluk. De volgende auto die we aanhouden is een vrachtwagen met een heel aardig echtpaar en hun dochter. Ze bevoorraden Bahia Drake om de paar dagen met verse groeten en fruit. De fietsen en de tassen mogen achterin tussen de kratjes bloemkool, wortels en aardappels en wij in de cabine. Het is wel wat krapjes met z’n vijven, maar ach, nog een paar uur een fiets over een berg duwen zou ook niet erg comfortabel geweest zijn.

Af en toe stoppen we onderweg om bestelde groente en fruit af te leveren, dus dan kunnen we de benen even strekken.

Het blijkt dat de man, Dennis, een tijd lang in Bahia Drake heeft gewerkt en gewoond, dus hij kent veel mensen en hij zet ons dan ook af bij een bevriend hotelletje. Erg leuk. Alle kamers lijken rondom de jungle gebouwd te zijn. ’s Avonds trakteren we Dennis en zijn gezin op een diner in het restaurant van het hotel. En wat eten we? Juist: vis in bananenblad en ……… heerlijk verse groente en aardappelpuree.

Carla

rinconbahiadrake02 rinconbahiadrake01 pastametzeevruchten01 panamericanacostarica01 hoogteprofielrinconbahiadra groentemandennis04 groentemandennis03 groentemandennis02 groentemandennis01 ferrygolfitoptojimenez02 ferrygolfitoptojimenez01 bloemcostarica02 bloemcostarica01 bahiadrakehotelletje01 anderewereldfietsers01


Quepos

“Super, precies wat ik nodig heb! Tot morgen dan!”

Het is dertien jaar geleden dat ik voor het laatst gedoken heb. Tja, in de Andes, de Himalaya en de jungle van Myanmar waar onze reizen de laatste jaren naar toe voerden, valt weinig te duiken. Maar dit jaar heb ik me voorbereid om een paar duiken in de Stille Oceaan te maken. Ik heb een duikkeuring en -opfriscursus in Nederland gedaan en nu kan ik aansluiten bij een klasje van Costa Rica Adventure Divers in Bahia Drake. Precies wat ik als volgende stap zocht.

Er is geen haventje in Bahia Drake. Zelfs geen aanlegsteiger. De boten varen met de kont naar het strand en dan moet je er, door de branding heen, op stappen.

De zee is ruig. Er barst zelfs een heftige tropische regenbui los terwijl we naar de duikplek bij Isla del Caño varen. Eric en ik zien groen en geel. Maar tegen de tijd dat we bij de duik- en snorkelplek aan komen, zijn we in de luwte van het eiland beland. Het duikklasje heeft nog twee andere dames die vandaag voor het eerst in open water duiken. Heel rustig ziet Eric, die aan het snorkelen is, ons langs een touw afdalen met duikleraar Ivan naar plm. 18 meter. Al snel heb ik het gewichtloos drijven weer te pakken. Terwijl we van rotsformatie naar rotsformatie zwemmen zien we talloze grote en kleine gekleurde vissen, een morene en voor het eerst in mijn leven drie wit punt haaitjes. Helaas is er weinig koraal.

Helemaal gelukkig kom ik na een klein uurtje weer boven.

“Yes, ik durf het nog Eric!”

Eric is gaan snorkelen met een Française en een ‘snorkelmaster’. Meestal ontpoppen bij hem allerlei gedachten bij het fietsen.
Nu bij het snorkelen: “Carla, als die Française ongesteld is, zou een haai dat dan ruiken’? Als dat zo is, ben ik in ieder geval veilig.” En vervolgens gaat hij door: “Als een vrouw met siliconenborsten snorkelend naar beneden duikt, moet zij dan meer haar best doen dan een vrouw met natuurlijke borsten in dezelfde maat?”

De volgende dag nemen we de veerboot naar het plaatsje Sierpe. Ook nu draait de boot met de kont naar het strand en moet alle bagage door de branding gedragen worden. De fietsen passen precies in de breedte van de boot. ‘No problema’.
We varen een klein stukje over zee, maar al snel varen we de monding van een rivier binnen. Sierpe ligt een heel eind stroomopwaarts. Leuk om door de mangrove bossen te varen.

Vanaf Sierpe fietsen we eindeloos door palmolieplantages. Beetje saai, maar wel vlak, en we komen veel lokale fietsers tegen.
We komen nog even op de Panamericana terecht, maar alleen daar waar hij de rivier over gaat. Daarna volgen we weg 34 langs de kust. Die is relatief rustig. We horen daardoor veel jungle geluiden. Regelmatig stoppen we om te kijken of we de dieren kunnen ontdekken. Warempel: Eric spot een toekan! En ik ontdek een groep apen die een heel stuk met ons opslingeren. Op de weg ligt een leguaan. Helaas is hij kort ervoor aangereden en overlijdt hij waar we bij staan.
Maar het hoogtepunt van die dag is ons lunchplekje bij de zee.

Eric gaat eens kijken waar dat gekrijs vandaan komt.
“Carla, kom snel”, fluistert Eric zo hard mogelijk.
Het blijkt een hele groep rode ara’s te zijn. Als een sprinkhanen plaag hebben ze zich op een amandelboom geworpen. Het regent werkelijk opengebroken amandel omhulsels. Dat wij dat filmen en fotograferen hebben zij geen boodschap aan. Ze blijven gewoon lekker doen wat zij belangrijk vinden: amandelen eten. En wij vinden dat helemaal prima.
We overnachten in Uvita Playa. Helaas komen we te laat aan om nog naar het strand te gaan, maar niet getreurd: zoals veel hotelletjes in Costa Rica heeft ook dit een zwembad.

De volgende dag kunnen we het lekker rustig aan doen. 60 km, vrijwel vlak.

Na 30 km komt de weg vlak bij het strand. We vinden een super leuke plek waar we van de Amerikaanse eigenaresse lekker mogen relaxen in de tuin van haar restaurantje en heerlijk in zee kunnen zwemmen terwijl er over de fietsen en spullen gewaakt wordt. Daarna eten we ceviche, een lokaal gerecht van in limoen ‘gegaarde’ vis. Niet onze favoriet, maar je moet alles een keer proberen toch? Het voelt bijna als vakantie.

Carla

bahiadrakestrand

The beach of Bahia Drake.

bahiadrakeduiken01

Getting on board the dive boat.

bahiadrakeduiken03Juan Carlos, the owner of Costa Rica Adventure Divers, is helping Carla onboard.

bahiadrakeduiken04

Carla coming on board after the dive.

bahiadrakeduiken02

Carla and dive master Ivan.

bahiadrakebootsierpe02

From Bahia Drake to Sierpe we sail past mangrove forest.

bahiadrakebootsierpe01

The bicycles only just fit across the ferry boat.

palmolieplantages01

After Sierpe we cycle through endless palm oil plantations.

palmolieplantages02

Eric cycling through palm oil trees.

toekan

Wow, great bird, the tukan

aap

We see many monkey’s in the jungle besides the road.

ericenleguaan

Encounter with an iguana.

lunchplekje

Lunchbreak underneeth the palmtrees. Be carefull fthe coco nuts do not drop on your head!

ara01

Scarlett Macaw

ara02

Scarlett Macaw

ara03

Scarlett Macaw breaking open the almont skinns.

ara04

Residue of the Scarlett Macaw’s lunch.

ericenoceaan

Eric posing on the tropical coast.

relaxenintuin

Relaxing in the hammock.

cevicheenananassap

Some local specialities: ceviche, in lime marinatied fish, and a pinaple juice!


Ook dit is fietsen in Costa Rica.

 


Bijna verdronken

Met Lenny als gids bezoeken we het park Manuel Antonio. Een reservaat zo groot als het Vondelpark. Het ligt aan een mooie baai, waar volgens de overlevering een grot zou moeten zijn met de schat van de piraat Morgan. Maar niemand heeft de schat tot nu toe kunnen vinden.

Buiten het park is het supertoeristisch met kuddetoeristen die en masse het park in-gedirigeerd worden. Meestal Amerikanen.
We zien veel dezelfde dieren die we onderweg al zagen, maar Lenny weet wel precies waar de kleine dieren zitten. Met zijn supervergrootverrrekijker zien we een mooi spinnetje, een kleurrijk hagedisje, een gehelmde leguaan en ook wat bundels haar met wat klauwen onder een tak: volgens hem een luiaard. Het is een drukte van jewelste in het park, maar de aapjes trekken nog de meeste aandacht.

Terug in het hotel, vraagt de Amerikaanse eigenaar:
“Hoe was het? Veel dieren gezien?”
Ik kan het niet laten:
”We hebben veel bijzondere Amerikaanse species gezien. Eén vrouwelijke variant was dermate zwaar, dik en rond dat ik mij afvroeg of haar knieën dat gewicht wel kunnen torsen. Van een mannelijke Amerikaanse specie vroeg ik mij af of het voor hem niet tijd werd om een bh te gaan dragen. Wow, het leken wel prehistorische dieren.”

We fietsen langs de kust van de Stille Oceaan. We houden middagpauze bij een strand en onder een palmboom smeren we een boterham en ik maak een ananas schoon. Je kan hier weliswaar de zee induiken maar in de reisgids staat een waarschuwing voor een sterke onderstroom: “Be extremely careful for undercurrents. Some of them disappear under the rocks in big waterholes, so stay away from these dangerous spots.”

Toch ga ik zwemmen, want met die hoge golven ziet de zee er uitnodigend uit. Als ik iets verder in zee ben gezwommen en probeer te gaan staan, merk ik dat ik de bodem opeens niet meer voel. Ik kan mij niet schrap zetten en merk dat ik door de sterke onderstroom de zee word ingetrokken. Hoe ik ook naar de kust zwem, hij komt niet dichterbij.

Er slaan een paar golven over mij heen. Ik spuug het zoute water uit mijn mond en dwing mijzelf tot rust. Ik kan gelukkig redelijk zwemmen en laat mij met de stroom meedrijven. Ik heb ooit gelezen dat de onderstroom je dan uiteindelijk naar het strand zal duwen. Maar de stroom dirigeert mij naar de zijkant van de baai waar flinke rotsformaties zijn. Het stelt mij in ieder geval gerust dat ik de kant van het vasteland opga.

Naarmate ik dichterbij kom, zie ik dat de golven hard tegen de rotsen beuken. Het is een oorverdovend lawaai. Zo goed als het gaat, zwem ik een opening in tussen twee flinke rotsformaties, waar het water een stuk rustiger lijkt. Maar de schrik slaat mij om het hart als ik zie dat het water in een gat verdwijnt. Tussen twee flinke zwarte rotsen in, stort het schuimende water zich met veel kabaal in een afgrond.

Ik zwem met alle macht tegen de onderstroom in, maar het kolkende water sleurt mij het gat tussen de rotsen in. Ik word meegetrokken onder water en ik haal mijn arm open aan een scherp rotsblok. Ik ben geheel onder water en probeer boven te komen, maar het lukt mij niet tegen de keiharde stroom in te gaan. Het is alsof ik probeer tegen een waterval op te zwemmen. Ik word meegetrokken de diepte in en merk op een gegeven moment dat ik weer omhoog gestuurd word.

En dan kan ik opeens weer adem halen. Ik kots het binnengekomen zeewater uit en zie dat het zeewater rood gekleurd is door de wond aan mijn arm.
Versuft blijf ik zo tussen wat rotsen hangen, terwijl het water om mij heen kolkt. Ik ben doodop en heb het erg koud. Ik geniet met diepe teugen van de ziltige lucht. Langzaam word ik mij bewust van mijn lichaam. Mijn borstkas gaat nog steeds op en neer, ik voel mij misselijk door het binnengekomen water en het zoute zeewater bijt in mijn wond.

Ik ben het besef van tijd volledig kwijt. Heeft het een minuut geduurd of een half uur? Ik heb geen idee.
Als ik weer op adem ben, kijk ik om mij heen. Ik bevind mij in een grot waar door twee dichtbegroeide lichtspleten wat strijklicht naar binnen valt. Het duurt even voordat mijn ogen zich hebben aangepast. Ik klauter op een rotsblok en zie achter mij het water nog steeds kolken. Ik realiseer mij dat het bijna vloed is of net vloed geweest is en dat ik niet bang hoef te zijn dat ik hier verdrink in de grot.

Ik schuifel over een paar rotsen wat verder de kleine grot in en zie daar onder een laag groen begroeisel allerlei voorwerpen liggen. Uit gewoonte schop ik er tegenaan want je weet nooit wat er onder zit. Het is iets wat ooit een kist is geweest en waarvan het hout is weggerot in de loop der jaren. Als ik met mijn grote teen tegen iets groens aan tik, maakt dat een blikken geluid. Ik pak het op, veeg het schoon en zie dat het een kelk is met vierkante en ronde dingen aan de zijkant. Daarnaast zie ik wat ronde plaatjes liggen. Pas als ik het afgeveegd heb zie ik dat het een munt is.

Opeens valt er een stilte in de grot en ik zie dat het kolkende water langzaam terugloopt en wat zand met zich meetrekt. Zonder erbij na te denken doe ik de munt in de zak van mijn zwembroek en laat mij in het gat zakken. Ik realiseer mij dat dit misschien de enige manier is om hier uit te komen. Dat moment is nú, nu het water zich terugtrekt.

Ik haal diep adem en zwem met de stroom mee. Eerst een stuk naar beneden en dan naar boven.
Ik kom boven in het gat tussen de rotsen en duik meteen weer onder water om onder de kolkende golven door te zwemmen. Ik zwem naar de zijkant en hijs mij op een van de rotsformaties.

Honderd meter verderop ligt het strand waarvandaan ik de zee ben ingedoken.
Ik zie Carla daar staan omringd door een groepje mensen. Ik zwaai en schreeuw en zij zien mij.
Uiteindelijk weet ik via de rotsen en met de hulp van een paar vissers het strand weer te bereiken.
“Eric, ik dacht dat je was verdronken!”, snikt Carla. “Ik zag je niet meer in de zee en ben bij dat huisje daar hulp gaan halen.”
Al met al heeft het hooguit een half uur geduurd. Voor mij leek het wel een half mensenleven.

Pas ’s avonds laat ik Carla de munt zien en we besluiten hem verder aan niemand te laten zien.

Eric


Nicoya

 

“He, wat leuk is dit! Wat leuk dat het toch nog gelukt is om elkaar te ontmoeten!”
Daniëlle komt aangerend over het strand terwijl wij de fietsen en alle tassen wederom vanaf een boot door de branding naar het strand dragen.
“Bob zit verderop in het cafeetje bij onze spullen en de fietsen.”

Bob en Daniëlle zijn twee Vlaamse klanten van De Vakantiefietser en inmiddels goede bekenden. Toen zij hoorden van onze plannen riepen ze gelijk: “Nee, écht? Wanneer zijn jullie in Costa Rica? Wij gaan daar namelijk ook naar toe.” Het blijkt dat zij er in dezelfde periode zijn als wij!
Na bestudering van de kaart en de routeplanning zou het kunnen dat we elkaar tegen zouden komen omdat zij in tegengestelde richting fietsen. Dus hebben we gegevens uitgewisseld en afgesproken om elkaar te laten weten hoe ver we zijn. En nu is het dus op het laatste moment nog gelukt!
Onder het genot van verse ananassap en pannenkoeken wisselen we onze fietservaringen in Costa Rica uit.
“Nou, het viel ons wel tegen hoor, het fietsen hier. Slechte wegen, steile hellingen en we hebben vaak door rivieren moeten waden omdat er geen brug is. Hier, neem onze kaart maar”, zegt Daniëlle.
“Daar heb ik op aangetekend wat de zware stukken zijn”.
Oei! Dat ziet er heftig uit zeg. Ik zie pijlen met daarnaast ‘Vreselijk’, ‘Killing’, ‘Heel steil, veel stof en veel auto’s’, maar gelukkig verderop ook ‘Top’, ‘Plat’ en ’14 km asfalt’!
Na de fotosessie met de fietsen en gelukkig toch wel lachende Bob en Daniëlle moeten we alweer afscheid nemen. Zij vliegen de volgende dag terug naar huis en worden zo opgepikt om de laatste nacht in de buurt van het vliegveld te zijn.

We blijven die avond in Montezuma en bekijken onze planning nog eens aan de hand van de kaart van Daniëlle.
We besluiten om de zuidwestpunt van het schiereiland over te slaan en de hoofdweg naar de kust te volgen.
De eerste kilometers gaat het steil omhoog over asfalt. Maar na 7 km en het eerste plaatsje gaat de weg al snel over naar een soort van gravelweg. En inderdaad: de ene steile helling na de andere, wel 15 rivieren waden we door en we komen de hele dag geen winkeltje of cafeetje tegen. Gelukkig is er wel regelmatig schaduw van de jungle die vlak naast de weg oprijst, en af en toe een lekker briesje. Eric zal daar verder over uitweiden.

Aan het einde van de eerste dag zegt Eric: “Ik zie op onze navigatie-app dat er over een kilometer of twee een cafeetje is. ‘Perla India’ heet het. Misschien kunnen we vragen of we naast het café mogen kamperen, want ons doel voor vandaag gaan we niet meer halen”.
Zo gezegd, zo gedaan. We mogen de tent op de betonnen vloer opzetten, en de eigenaresse, Yorlen, wil zelfs wat voor ons koken. Met het geluid van krekels, coyotes en brulapen op de achtergrond vallen we die avond in slaap.

De volgende dag komen we al snel bij de kust. Het blijft zwaar fietsen, ook de dagen erna, maar tijdens de pauzes kunnen we lekker in zee zwemmen, body surfen en pelikanen naar vis zien duiken. We fietsen letterlijk van baai naar baai. En er zijn genoeg winkeltjes en restaurantjes voor de nodige brandstof inname. En zowaar zijn er regelmatig fiets- en voetgangersbruggetjes over de rivieren.

We komen nog andere wereldfietsers tegen ook. Eerst Dean en Dang, een Filipijns stel dat in Canada woont. En Scott uit de buurt van Seattle.

Er zijn leuke cabina’s en hostels, met als hoogtepunt een overnachting bij onze landgenoten Lieke en Michiel op kerstavond in hun paradijselijke lodge ‘Mundo Milo’ in Junquillal. Op kerstavond komen alle buitenlanders uit de buurt in hun restaurant bij elkaar. Iedereen neemt wat te eten mee zodat Lieke en Michiel zelf niet in de keuken hoeven staan. Ik heb nog een zak honingdrop in mijn tas voor Lieke en Eric fietst al twee dagen rond met een ananas achterop, dus die maken we klaar voor vanavond.
Weer een bijzondere kerstavond in den vreemde.

Carla
1ericdraagttassennaarveerbo

2fietsligtopbagage

 

3fietsstaatachteropveerboot

 

4metbobendanielle

 

5kaartdanielle1

 

6kaartdanielle2

 

7carladoetschoentjesaan

 

9carlawaadtdoorrivier

 

8carlaenknotwilgen

 

10perlaindia

 

11perlaindia

 

12ericwaadtdoorrivier

 

13relaxenaanhetstrand

 

14carlabodysurft

 

14carlafietstoverfietsbrug

 

14pelikaanduikt

 

16deanendang

 

17ericenscott


Triathlon

Van klanten had ik verhalen gehoord over hun fietstocht door Costa Rica. Nu hoor ik heel veel reisverhalen, maar wat mij is bijgebleven is dat ze onder de indruk waren van de steile hellingen en de natuur.

Pas op het schiereiland Nicoya wordt dat beeld bevestigd. We nemen een andere route dan de zware route van Bob en Daniëlle. Wow, wat is het alternatief zwaar! Op één dag moeten we zeker 15 keer een rivier doorkruizen waarna we iedere keer weer tussen de 100 en 200 meter omhoog klimmen. Soms kunnen we zo door de rivier fietsen. Carla laat mij dan meestal voorop gaan als ik al rijdend de rivier in rijd. Maar een paar keer lijkt het te diep en parkeer ik mijn Koga op de oever en loop vooruit om met een stok de diepte van het water te peilen. En om te checken of er geen krokodillen in de buurt zijn…
Als het erg diep is, halen we de voortassen van de low riders af en hangen die aan het stuur. Ik trek mijn sokken uit, Carla trekt haar duikschoenen aan. Ook al mag je officieel een Rohloff naaf en een SON naafdynamo niet onder water gebruiken, er zit niets anders op.

Als er op de onverharde weg een bocht naar rechts loopt, gaan we aan de linkerkant fietsen. Daar is de weg minder steil en het wegdek is minder kapotgereden. Bij het kracht zetten op de pedalen slipt mijn achterwiel weg door het grind en het kost bakken met energie om dan weer de lichte cadans te hervinden. Soms kan ik niet om een grote kei heen sturen. Dan kom ik plots tot stilstand en moet snel mijn schoenen uitklikken.
Vervolgens duw ik mijn fiets maar naar boven. Maar zelfs dat is zwaar omdat ook mijn voeten bij het afzetten wegglippen. Ik voel de spieren in mijn schouders en mijn kuiten. Ook al is het stijgingspercentage zes procent, toch moeten we vaak lopen. Carla iets vaker dan ik.
Als ik dan boven ben loop ik vaak terug om Carla te helpen met haar fiets naar boven te duwen.

En als we dan de weg voor ons naar beneden zien gaan, kunnen we nog geen snelheid maken. Het wegdek is meestal zo’n keienveld dat de verdiende afdaling meer een straf dan een beloning lijkt. Als de weg in een bocht schuin wegloopt, moet ik oppassen dat ik door het grind niet van de weg afschuif.

Ook de dagen erna moeten we rivieren doorwaden en komen we meer toeristen tegen. Het meest burgerlijke wat ik hier zie, dat zijn de toeristen met een huurauto. Meestal is het een keurig blank stel tussen de 25 en 45 jaar in een Suzuki huurauto waarbij de man achter het stuur zit. Bij een rivier stapt de vrouw uit om te kijken op welke plek zij het beste door de rivier kunnen waden. Als vrouwlief halverwege is, geeft de man gas en volgt prompt een andere route dan die zij net gelopen heeft. Op de oever stopt hij, toetert dat zijn vrouw weer kan instappen en daar gaan ze weer verder met het bevestigen van hun rolpatroon.

Toch is de erbarmelijke kwaliteit van de wegen op dit schiereiland niet vervelend. De dag afstanden zijn klein en bijna iedere dag komen we wel langs hotels, stranden, restaurants en mini-supers. De fietsen voeren ons door prachtige baaien met meer pelikanen dan mensen. En onderweg slingeren de brulapen boven ons door de bomen, vliegen de prachtigste tropische vogels vlak voor ons langs en kijken joekels van leguanen ons verbaasd na.

Ja, het schiereiland Nicoya is een echte aanrader, maar zie jouw tocht dan wel als een Costa Ricaanse triatlon: meestal rijdend, maar soms door het water of per voet.

Eric

panama4-1 panama4-2 panama4-3 panama4-4 panama4-5 panama4-6 panama4-7 panama4-8 panama4-9