Hoogvlaktes van de Andes 8: Verborgen oases

De Atacama woestijn staat bekend als de droogste woestijn ter wereld. En als je er doorheen fietst geloof je dat ook gelijk. Al wat je ziet is zand en rotsen. Soms zijn die rotsen heel mooi, zoals in de Vallei van de Maan. Maar meestal is het lelijk langs de wegen die er doorheen lopen.

Komend vanaf de grensovergang bij Ollagüe willen we de weg naar het zuiden, richting San Pedro de Atacama, volgen. Bij de carabineros (de politie) in Ollagüe informeren we waar we weer eten en water kunnen krijgen en kunnen overnachten in een hotelletje. We zien namelijk wat rondjes op onze kaart, langs de weg, met namen als; Carcote, Cebolla, Ascotán, Polapi, Estacion San Pedro…
“In geen van deze plekken is eten of drinken te krijgen. Het eerste plaatsje waar winkeltjes en hotelletjes zijn, is Chiu Chiu, 164 kilometer van hier”, legt de agent ons uit. We zijn teleurgesteld, maar ja, het is beter om het van te voren te weten dan om voor een verrassing te komen te staan. Nu weten we dat we voor drie dagen eten en water mee moeten nemen.

In onze navigatie app zien we dat de weg op een gegeven moment flink gaat dalen. We schatten in dat we drie dagen over de 165 kilometer tussen Ollagüe en Chiu Chiu zullen gaan doen. Stiekem hoop ik op twee dagen, maar de straffe westerstorm gooit roet in het eten. Zo wordt het na de wilde nacht aan de rand van het Salar de Ascotán toch nog een tweede nacht wildkamperen. Deze keer aan de voet van een afgetopte vulkaan. Wederom gaan we in gevecht met de wind om de tent op te zetten, maar het is een fijnere plek dan bij de zoutvlakte. We kunnen in de luwte van wat rotsblokken en de tent goed een maaltijd koken.

De volgende dag fietsen we de laatste 50 kilometer, Nou ja, het is eigenlijk alleen maar rollend afdalen. We zijn extra vroeg opgestaan om de wind te vermijden. Op een gegeven moment zien we boven op een heuveltje wat bomen en een stellage staan. Een hele vreemde gewaarwording zo midden in de woestijn… Aangezien het dorpje een kilometer van de hoofdweg ligt nemen we niet de moeite om het te bezoeken. We zijn te gefocust op het op tijd aankomen in Chiu Chiu, voor de wind weer aantrekt. Vanavond willen we een douche nemen, in een gewoon bed kunnen slapen en wat anders dan pasta eten.
“Ik zie op de app dat er een ‘scenic road’ vanaf dit dorpje naar Chiu Chiu gaat”, zeg ik een beetje mompelend tegen Eric.
“Nou, dat zal wel een ‘lastig voor fietsers’ onverhard weggetje zijn. Laten we dat maar niet doen”, antwoordt hij.

Als we verder fietsen zien we rechts van ons de wand van een kloof steeds dichter bij de weg komen.
“Kom, laten we even in de kloof gaan kijken”, zeg ik tegen Eric als er een weggetje naar rechts is waardoor het nog maar 200 meter naar de rand van de kloof is.
We parkeren onze fietsen op veilige afstand van de rand en lopen het laatste stukje.
Wow, wow, wow! Wat we dan zien is het laatste wat we verwacht hadden. Zo’n 20 á 25 meter beneden ons zien we een ruitendeken van groene akkertjes, frisse bomen en kassen. En daar middendoor stroomt een riviertje met kraakhelder water. Als we niet op het idee waren gekomen om in de kloof te gaan kijken, dan hadden we dit nooit gezien. We zijn werkelijk verbijsterd. Zelfs de ‘scenic road’ is geasfalteerd en loopt door de kloof.

Het is nog negen kilometer naar Chiu Chiu en naarmate we dichterbij komen zien we ook daar allemaal bomen en groene akkertjes. We realiseren ons dat het plaatsje in het verlengde van de kloof, aan dezelfde Loa rivier ligt. Het is een heel bijzondere ervaring om na zoveel weken in de woestenij te hebben doorgebracht, opeens omringd te zijn door zoveel levend groen.

We vinden dat we twee rustdagen verdiend hebben en genieten enorm van Chiu Chiu.
Later lezen we dat er nog meer van dit soort oases in de Atacama woestijn zijn, bijvoorbeeld het plaatsje Caspana, maar uiteraard het overbekende San Pedro de Atacama. Deze oases worden al eeuwenlang bewoond. Ook de Spaanse veroveraars moeten er dankbaar gebruik van hebben gemaakt.

In Chiu Chiu staat een kerkje uit 1540 dat door Pedro de Valdivia zelf gesticht is. Het is opgetrokken uit leem en stro, en heeft een dak en deuren van cactushout. Het is het oudste kerkje van heel Chili. Het is maar dat je het weet, wij wisten het niet J.

In ons hostal woont ook een familie. Wij worden door de eigenaresse uitgenodigd, want de heilige maagd Maria komt op bezoek. Althans zo vertalen wij het, maar snappen doen wij het niet.
Het balletje valt als we na het avondeten weer terug zijn in ons hostal. Een aantal vrienden en de hele familie zit in een ruimte waar op een draagbaar een beeld staat van, jawel, de heilige maagd Maria. Verrek, wij hebben haar vanmiddag in de kerk gezien en hebben haar zojuist in een processie voorbij zien komen.

De volgende dag is Eric in de weer in de keuken en praat met de dochter Bélen van zes jaar. Het is een slim meisje, want als Eric iets niet snapt, dan legt ze het op een andere manier in het Spaans uit. Dus hij heeft een uitstekende lerares.
Hij gaat eieren koken voor onderweg en is een plastic zakje kwijt. “Bélen heb jij een klein plastic zakje gezien?”
Ze kijkt in de keuken en zegt: “Nee, maar ik zal het eens aan de maagd Maria vragen.”
Ze loopt naar het beeld op de draagbaar en raakt teder het beeld aan. Ze sluit haar ogen en fluistert zacht. Opeens draait ze zich om en zegt resoluut: “Nee, ook de maagd Maria weet niet waar jouw zakje is.”

Carla

Geef een reactie

Je kan deze HTML-tags gebruiken

<a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>