Kip en mooi weer

Kip

“Waarom zijn er zoveel ‘Polleria’s’ in Peru”, vraagt Eric aan een ober in een restaurant waar alleen maar gerechten met kip (pollo dus) op het menu staan. Kwart kip, halve kip, hele kip met rijst en patatjes, of een brok kip in soep met aardappelen en rijst.

“Omdat Peruvianen heel erg van kip houden”, is het voor de ober heel logische antwoord. Maar het blijft voor ons toch een raadsel waarom er in de dorpjes waar we overnachten niet één iemand op het idee komt om eens wat anders op de menukaart te zetten.
Maar waar kippen zijn, zijn ook eieren. Dus valt er voor deze niet-kipeter toch vaak een gebakken ei of een omeletje te ritselen.

Bij stalletjes onderweg komen we wel regelmatig iets anders tegen, bijvoorbeeld pasta, forel, Alpaca steak of gebraden cavia.

Uitbater Alejandro in Santa Rosa heeft begrepen dat mensen wel eens iets anders willen dan kip. Voor Eric heeft hij een heerlijk stukje Lomo (rundvlees) en voor mij een forelletje uit de rivier die achter het dorp langs loopt.
We overnachten onderweg in de plaatsjes Urcos, Sicuani, Santa Rosa en Pucará. Voor tien euro hebben we al een kamer met twee schone bedden, een eigen toilet en een warme douche. Maar zonder verwarming. Ik denk dat ze bij ander weer, en in de herfst en winter ontzettend koud zullen zijn…

Carla

 


Mooi weer!

Zes dagen achter elkaar fietsen we op een hoogte van rond de 3.800 meter door de Andes. Van hoogteziekte of kortademigdheid hebben we geen last. En we hebben vooraf niet eens getraind!

Het is voorjaar in Peru, maar voor ons voelt het als zomer. Vanaf de dag dat we Cusco verlaten is het fantastisch weer. Elke ochtend begint met een strak blauwe lucht. De zon is op deze hoogte meedogenloos. Eric vergeet één keer zijn nek in te smeren is ’s avond flink verbrand. In de middag verschijnen er wat wolkjes en trekt de wind wat aan. De temperatuur stijgt elke dag tot boven de dertig graden. Op aanraden van bevriende fietsers hebben we warme slaapzakken, thermisch ondergoed en een thermoskan meegenomen, maar als dit weer een voorbode is voor de rest van de reis, slepen we veel te veel kilo’s over de hoge passen van Peru, Bolivia en Chili.

 

Het lijkt wel of we passen sparen. Met een grote glimlach staan we op de hoogste pas die we beiden ooit met de fiets hebben ‘gedaan’. Deze keer is het de Abra La Raya, 4.338 meter boven zeeniveau. Niet de hoogste pas van Peru, maar wij vinden het hoog genoeg.

De weg naar de Abra La Raya stijgt geleidelijk door een glooiend groen vruchtbaar dal en het kost weinig moeite om boven te komen. Eric heeft niet één keer op de trappers hoeven staan; zo’n makkelijke pas hebben we nog nooit gehad. Op de pas is alleen een bord en een horde souvenir verkopers.

Helaas is de Abra La Raya niet zo spectaculair als onze hoogste pas tot dan toe; de Se La in Arunachal Pradesh in India. De weg naar de Se La kronkelt zich met ontelbare haarspeldbochten omhoog langs stupa’s en gebedsmolens. Op de Se La is het één groot feest van gebedsvlaggen en kan er zelf iets gegeten en gedronken worden.

Ook de weg naar de Trumsing La in Bhutan is een stuk spectaculairder dan de weg naar de Peruviaanse Abra La Raya. Opvallende overeenkomst bij beide passen is dat je zo’n tien kilometer vóór de pas een geneeskrachtig heet bad kunt nemen wat de fietsspieren erg goed doet.

Eric is zijn zwembroek vergeten, dus hij duikt in zijn onderbroek het 40 graden warme water van het thermisch bad in. Ooit wel eens van bijna 4.000 meter hoogte een zwembad ingedoken?

Na de geijkte foto op de pas, trekken we twee extra laagjes kleding aan, zetten de helm op en dalen af. De afdaling gaat door een pampa-achtige omgeving. We zien vreemd genoeg geen kippen, maar wel kuddes schapen, koeien en alpaca’s, een kleine variant van de lama. Oh ja, en honden.

Carla

Geef een reactie

Je kan deze HTML-tags gebruiken

<a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>